Daags na de bekendmaking van het akkoord op hoofdlijnen door de vier partijen: NSC, BBB, VVD en PVV, laat radicaalrechts zijn ware gezicht zien. Terechte kritiek op het Hoofdlijnenakkoord wordt afgedaan als ‘huilie huilie’, en in veel gevallen zegt radicaalrechts dat critici maar hun mond moeten houden. Dat gezeur, dat de vrijheid van meningsuiting heet is niet meer belangrijk voor radicaalrechts nu het in het centrum van de macht staat. De arrogantie reikt nog verder, wetenschappelijke onderzoeken over de effecten van hun voorgenomen plannen worden gewoon in de wind geslagen. Waarom? Omdat radicaalrechts er niet in gelooft, hun ideologische bijgeloof staat synoniem voor de absolute waarheid.

Radicaalrechtse prominenten staan heden ten dage, met de bekendmaking van het Hoofdlijnenakkoord, in het centrum van de macht. Frans Timmermans geeft op X aan dat hij klaar is om oppositie te voeren tegen de aanstaande regering. Voor radicaalrechts blijkt het dan zeer moeilijk te zijn om op een professionele en fatsoenlijke manier om te gaan met de oppositie . Wilders reageert op het medium X als volgt: ‘Veel plezier in de oppositie Frans! Ik zou wel wat betere teksten verzinnen. Ondertussen gaan wij regeren.’Dit is typerend voor de retorische opstelling van radicaalrechts sinds de publicatie van het Hoofdlijnenakkoord: vooral inpeperen bij de politieke opponenten dat zij de macht hebben verworven. Dat het niet over de kwaliteit van de voorgenomen plannen gaat, maar puur om het verwerven van de macht, dat bewijst opiniemaker van De Telegraaf Wierd Duk wel. In zijn eigen podcast stelt Wierd Duk dat de financieel-maatschappelijke gevolgen van het Hoofdlijnenakkoord van ondergeschikt belang zijn. Dat veel plannen niet uit te voeren zijn, is niet heel belangrijk, aldus Duk. Het gaat primair over het signaal dat afgegeven wordt aan conservatief-Nederland: de linkse/sociaalliberale elite kan het bestuur van Nederland niet langer monopoliseren. Schijnbaar doet de sociaaleconomische positie van ‘Henk en Ingrid’ er niet zoveel toe, als de geblondeerde grote leider maar aan de macht kan komen. De politieke macht krijgt daardoor een ongezonde kinderachtige competitieve connotatie, die polarisatie in de hand werkt. Vanzelfsprekend klopt dat idee van de gemonopoliseerde positie op de politieke macht door ‘links’ ook helemaal niet. Reeds sinds 2017 worden we al door centrumrechtse coalities bestuurd, dat dit door Duk aangemerkt wordt als ‘sociaal-liberaal’, zegt meer over zijn politieke voorkeuren dan over het politieke profiel van respectievelijk Rutte III en Rutte IV.

Radicaalrechts hunkert naar de macht, en is dus niet zo geïnteresseerd in de uitvoering van de aanstaande plannen. Het politiek-bestuurlijke bestel wordt nu enkel als instrument gezien voor de aangekondigde cultuur oorlog. De politiek-bestuurlijke macht zou niet een doel opzich moeten zijn, maar een middel om (hopelijk) doordachte plannen door te voeren die in het belang zijn van Nederland. Dat lijkt voor radicaalrechts niet zo te zijn: ‘Wij hebben de macht en ‘links’ lekker niet.’

Voorts is er ook een overduidelijke intellectuele armoede en intolerantie te bespeuren bij het radicaalrechtse volksdeel. Er worden veel vraagtekens gezet bij de rechtmatigheid en uitvoerbaarheid van de voorgenomen asielbeperkende maatregelen, de verruimde maatregelen omtrent het stikstofbeleid én andere aangekondigde eurosceptische voornemens. Je kan de politieke consequenties -van de hoogstwaarschijnlijke onuitvoerbaarheid en onrechtmatigheid van de plannen uit het Hoofdlijnenakkoord- met gemak uittekenen. De meeste plannen zullen dus niet kunnen worden uitgevoerd, omdat de duivelse ‘Eurocraten’ van Brussel en de ‘D66-rechters’ de plannen blokkeren. Vervolgens wordt er een zondebok-theorie geformuleerd door de PVV: ‘Brussel’ en de ‘D66-rechters’ blokkeren hun geweldige voornemens; het ligt aan hen dat dit kabinet een compleet fiasco is geworden. Dit voedt logischerwijs wantrouwen jegens deze instituten en op deze manier kan de PVV de geesten rijp maken voor een Nexit of voor ‘vroegtijdig pensioen’ van rechters.

Deze kritiek, samen met terechte kritiek over het loslaten van de begrotingsdiscipline en de ingeboekte fictieve bezuinigen, wordt door radicaalrechts met infantiele reacties beantwoord. De rechts-conservatieve opiniemaker Roderick Veelo zegt bijvoorbeeld dat: ‘De druiven nog nooit zó zuur waren.’ En Wierd Duk deelt met volle trots mede dat ‘huilie’ trending is op Twitter. Radicaalrechts vindt dus dat andere critici maar niet zo moeten zeuren; ze moeten gewoon accepteren dat voortaan radicaalrechts het voor het zeggen heeft in ons land. De vrijheid van meningsuiting was altijd het grootste goed binnen radicaalrechtse kringen, het kreeg bijna een sacrale status. Echter, nu ze ook maar enige zeggenschap hebben over het bestuur, blijkt dat vrije woord helemaal niet meer zo belangrijk te zijn. Radicaalrechts heeft de macht en de rest moet niet zo ‘janken’. We zagen de eerste voortekenen voor het muilkorven van de oppositie reeds in de Kamer. Kamervoorzitter Bosma ontnam Dassen het woord, omdat hij de PVV aanmerkte als ‘extreemrechts’. De PVV wordt dus, door het Kamervoorzitterschap van PVV’er Bosma, al (gedeeltelijk) gevrijwaard voor terechte kritiek op het PVV-gedachtegoed.

De politieke macht van radicaalrechts brengt ook direct een zekere arrogantie met zich mee. Vooral prominente BBB’ers kunnen hun arrogantie niet onderdrukken. Bij OP1 was de tweede man van BBB: Henk Vermeer te gast. Over de halvering van eigen risico stelt Jort Kelder terecht dat uit onderzoek blijkt dat dit voor een enorme druk op de gezondheidsketen zorgt en dat er wachtlijsten zullen ontstaan. Henk Vermeer is hier niet in geïnteresseerd en gelooft deze ‘modellenwerkelijkheid’ allemaal niet. ’Gezondheidseconoom’ Vermeer weet zelf veel beter wat de gevolgen zullen zijn van de plannen uit het Hoofdlijnenakkoord, daar heeft hij helemaal geen advies voor nodig van gespecialiseerde onderzoekers.

In diezelfde tv-uitzending van OP1 vond Vermeer bovendien dat de nieuwe regering veel harder met de vuist op tafel moet slaan in ‘Brussel’, om zo wetswijzigingen en uitzonderingsposities af te dwingen. Dit is gewoon een valse belofte. Ministers van het huidige demissionaire kabinet zijn al ontelbaar vaak naar Brussel afgereisd om op te komen voor het nationale belang. Altijd kregen de Nederlandse ministers nul op het rekest. Dat de nieuwe ministers onder andere van BBB nu opeens veel meer voor mekaar zouden krijgen, getuigt van pure zelfoverschatting.

Op X werd duidelijk dat Henk Vermeer niet de enige BBB-politicus is die aan arrogantie lijdt. Caroline van der Plas vindt bijvoorbeeld dat Kamerlid Kati Piri (GL/PvdA), in debat met BBB-Kamerlid Gijs Tuinman, een toontje lager moet zingen: ‘Die voortdurende arrogantie van beroepspolitici bij GL/PvdA. En dan zo badinerend je vraag stellen aan man die hoogste militaire onderscheiding in NL heeft. Die missies heeft uitgevoerd. Die meer kennis heeft van buitenlandse zaken in zijn pink dan Piri in hele lichaam. Kijk!’ Of Piri maar geen feitelijke vragen wilde stellen aan Tuinman, omdat hij de hoogste militaire onderscheiding in Nederland heeft behaald. Van der Plas beroept zich dus op het autoriteitsargument, de BBB-Kamerleden zijn veel kundiger en hebben veel meer ervaring opgedaan in de praktijk, daarom moeten collega-Kamerleden zich maar wat nederigere opstellen ten opzichte van de ‘superieure’ BBB-Kamerleden. De BBB beschuldigt de links-liberale elite er structureel van dat zij neerkijken op het ‘volk’, maar de BBB neemt zelf helemaal geen respectvolle houding aan ten aanzien van collega-politici en wetenschappers. Het is de hypocrisie ten top!

Radicaalrechts heeft nog maar enkele dagen kunnen ruiken aan de macht. In dit korte tijdsbestek van enkele dagen stelden radicaalrechtse opiniemakers en politici zich reeds uitermate kinderachtig op. Daar komt nog bij dat de verzilverde politieke macht een flinke dosis arrogantie met zich mee brengt. De vrijheid van meningsuiting in de vorm van kritische geluiden jegens het aanstaande beleid wordt afgedaan als ‘zeuren’, wetenschappelijke onderzoeken worden in de wind geslagen en collega-Kamerleden moeten zich maar wat nederigere opstellen. Het is werkelijk niet te harden hoe radicaalrechts zich gedraagt de afgelopen tijd. Ik hoop dat politiek op basis van fatsoen, respect en nederigheid tijdig weer prevaleert in politiek Den Haag. De nieuwe voorman van het CDA, Henri Bontenbal, lijkt daarin het initiatief te nemen. Hij staat voor constructieve oppositievoering en gaat uit van het nieuwe CDA-verhaal. Bontenbal biedt dus perspectief voor de toekomst; voor een politieke cultuur op basis van fatsoen.

Wil je dit opiniërende platform steunen met een bescheiden financiële bijdrage? Scan deze QR-code dan!

Of steun het platform via deze link, u kunt via deze link een bedrag naar keuze invullen: https://buy.stripe.com/00g176ce24rc3Cg3cc