De recente Regeringsverklaring was een absoluut dieptepunt in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. De PVV bleek niet in staat zich op te kunnen stellen als een verantwoordelijke bestuurspartij en ging voluit tegen nota bene zijn eigen coalitiepartners en regeringsleden tekeer. Het debat werd, los van alle inhoudelijke bestuurlijk-technische debatten, hoofdzakelijk gevoerd over de verwerpelijke uitspraken die PVV-bewindspersonen in het verleden hebben gedaan. Premier Schoof moest zich voortdurend verantwoorden voor en verhouden tot deze uitspraken. Baudet zorgde met paranoïde, extreemrechtse en anti-intellectuele debatbijdragen ervoor dat het niveau van het debat over de Regeringsverklaring tot een absoluut nulpunt daalde. Baudet betoogde dat de culturele en politieke elite in het Westen bewust ‘massale immigratie’ heeft bevorderd om het nationalisme in alle blanke, westerse landen te ondermijnen. Volgens Baudet moeten er grootschalige remigratieprogramma’s komen om deze omvolking van het blanke Westen terug te draaien. Ik zal deze racistische omvolkingstheorie, die tegenwoordig in de Kamer wordt gepropageerd, weerleggen aan de hand van een beknopte uiteenzetting van de Nederlandse migratiegeschiedenis.

Baudet stelt meermaals tijdens de Regeringsverklaring dat de multiculturele elites sinds de jaren ’60 opzettelijk blanke landen hebben omgevolkt. Deze maatschappelijke elites hebben meer dan een halve eeuw lang migranten hierheen gehaald om de nationale cultuur en het nationalisme in het Westen te laten verwateren. Baudet geeft deze stellingname een intellectuele lading door te verwijzen naar de ‘ideeëngeschiedenis’, een wetenschappelijke binnen de geschiedkunde. In de populaire cultuur en bij de brede maatschappelijke elite zou het idee dominant zijn geweest dat de Europese volkeren zouden versmelten totdat de traditionele negentiende-eeuwse natiestaat niet meer zou bestaan. Dit kon alleen worden bereikt door een grote instroom van (niet-Europese) migranten. Baudet verbindt dus voor zijn definiëring van omvolking het Europese vredesproject (EGKS, EEG en EU), waarbij expansief nationalisme werd geprobeerd uit te bannen, met de migratiestromen vanaf de jaren ’60.

Deze extreemrechtse omvolkingstheorie is echter gemakkelijk te weerleggen aan de hand van een beknopt overzicht van de nationale migratiegeschiedenis. Ik zal me daarbij beperken tot de migratiestromen die van permanente, structurele aard zijn.

Na de Tweede Wereldoorlog groeiden de economieën van de West-Europese landen enorm. Deze periode wordt door economische historici beschouwd als ‘the Golden Years’, ‘les Trente Glorieuses’ (in de Francofone vakliteratuur) of ‘die Wirtschaftswunderjahre’ (in de Duitstalige vakliteratuur). Deze snelgroeiende economieën, samen met de wederopbouw, veroorzaakten grote arbeidstekorten. West-Europese werkgevers richtten zich daarom op de mondiale arbeidsmarkt. De Oost-Europese arbeidsmarkt was afgesloten door de ideologische scheiding tussen het kapitalistische ‘Westen’ en het communistische ‘Oosten’.

In de jaren ’50 ontstond daarom een grote stroom van Zuid-Europese arbeidsmigranten. Deze stroom droogde uiteindelijk op omdat deze landen zich eveneens voorspoedig economisch gingen ontwikkelen. Daarom namen Nederlandse werkgevers Turkse en Marokkaanse gastarbeiders aan, voornamelijk voor het zware industriële werk in Nederland. We zouden deze migranten nog altijd dankbaar moeten zijn, omdat zij hebben bijgedragen aan het huidige welvaartsniveau in Nederland.

In de jaren ’70 koelden de West-Europese economieën echter af door de oliecrisis. Hierdoor kwam de omvangrijke arbeidsmigratie in 1973 grotendeels tot stilstand. Turkse en Marokkaanse gastarbeiders vestigden zich, mede door gezinshereniging (wettelijk vastgelegd in 1974), blijvend in Nederland.

Het dekolonisatieproces na de Tweede Wereldoorlog leidde ook tot migratiestromen. Sinds de onafhankelijkheid van Indonesië emigreerden 300.000 Nederlanders, Indo’s en Molukkers. Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 kwamen tevens honderdduizenden Surinamers naar Nederland, om verschillende redenen zoals sterke culturele banden met Nederland en ontvluchting van politieke en economische instabiliteit in hun thuisland.

Vanaf de jaren ’80 zijn er bovendien diverse bevolkingsgroepen geïmmigreerd. Met betrekking tot asielmigratie zijn met name mensen uit voormalig Joegoslavië, Irak, Somalië en Afghanistan naar Nederland gevlucht vanwege de oorlogssituaties aldaar. In 2015 nam het aantal asielmigranten significant toe als gevolg van de Syrische Burgeroorlog, waardoor nu tienduizenden Syriërs in Nederland wonen.

De migratiestromen van de afgelopen zeventig jaar hebben dus zeer diverse oorzaken gehad, en de rol van Nederland als immigratieland is voortdurend veranderd. In de jaren ’60 haalde Nederland actief migranten binnen vanwege economische redenen (dus niet vanuit een ideaalbeeld van een multiculturele samenleving), namelijk het oplossen van arbeidstekorten. Later kreeg Nederland meer een passieve rol als immigratieland, waarbij mensen uit Joegoslavië, Irak, Somalië, Afghanistan en Syrië uit eigen beweging naar Nederland kwamen. Baudet gaat echter voorbij aan het onderscheid tussen push- en pullfactoren van mondiale migratiestromen. Dat een aantal links-progressieve actoren de ontstane multiculturele samenleving (na afloop!) als ideaalbeeld hebben gepresenteerd, zegt niets over de culturele planmatigheid van migratie, omdat deze migratiestromen vanaf de jaren ’80 voornamelijk werden gedreven door pullfactoren: de slechte omstandigheden in het land van herkomst.

De migratiestromen als gevolg van het dekolonisatieproces strookt evenmin met de omvolkingstheorie. De omvolkingstheorie stelt dat het nationale cultuureigen verwaterd zou worden door migratie. Echter, deze migranten zijn naar het voormalige moederland geëmigreerd vanwege onder andere hun nationaal-culturele affiniteit met Nederland.

Tot slot nog wat over de Europese Unie en haar voorgangers als project om het nationalisme in Europa te ondermijnen, waarbij asielmigratie zou dienen als instrument om dat nationalisme definitief te bestrijden, aldus Baudet. De Europese Unie en haar voorgangers zijn niet opgericht om nationalistische sentimenten te verwerpen. De EGKS, EEG en de Unie zijn opgericht om vrede in Europa te waarborgen, de algemene welvaart te verhogen door de Europese markt te harmoniseren en hongersnoden te voorkomen door een gemeenschappelijk landbouwbeleid te organiseren. Later zijn daar ook elementen van gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid aan toegevoegd. Het handhaven van vrede in Europa vereist het tegengaan van expansief nationalisme, maar dat betekent dus niet dat alle vormen van nationalisme, zoals Baudet veronderstelt, worden afgewezen. Sterker nog, in de Europese verdragen is vastgelegd dat de EU actief nationale culturen moet faciliteren. De EU is opgericht om duurzame en gezonde betrekkingen tussen de lidstaten te bevorderen, gebaseerd op pacifistische aannames, met voldoende ruimte om de diverse nationale culturen te laten floreren binnen de huidige EU.

Steun het anti-populistische geluid!

Wil je dit opiniërende platform maandelijks steunen met een bescheiden financiële bijdrage? Dat kan via deze link: Columns (stripe.com) Of steun het platform eenmalig met een bedrag naar keuze invullen: https://buy.stripe.com/00g176ce24rc3Cg3cc