Vorige week heb ik geschreven over het totale afbraakbeleid van de agro-populisten en de xenofobe populisten inzake het landbouw- en immigratiebeleid. Minister Wiersma (BBB) schrapte immers alle transitieplannen rondom de stikstofproblematiek, en minister Faber (PVV) wil met pure symboolpolitiek de instroom beperken. Ondertussen wordt de verantwoordelijkheid voor de asielopvang compleet overgeheveld naar de gemeentes. Diezelfde gemeentes vinden bovendien nauwelijks gehoor bij de minister in kwestie, want Faber vindt dat de gemeentes het allemaal zelf maar moeten uitzoeken. Dit nihilistisch-amateuristische beleid van ‘onze’ populisten zorgt ervoor dat we in nieuwe, verergerde bestuurlijke crises gestort worden en dat dit kabinet op ramkoers gaat met de rechter en de Europese Commissie. Velen hebben hun ‘hoop’ gevestigd op de andere twee (gematigde) partijen: NSC en VVD. Zij zouden, nu het meest extreme kabinet ooit is aangetreden, deze populistische krachten moeten stutten. Het wankele NSC en de populistisch afgedreven VVD lijken hiertoe maar in zeer beperkte mate te slagen (voor zover ze dat überhaupt willen). In dit artikel ben ik voornemens de NSC-fractie hieromtrent te behandelen. In een ander artikel zal ik mijn licht werpen op de VVD.

Ik ben altijd felle tegenstander geweest van een kabinet met radicale krachten. Hoeveel zetels zulke partijen ook zullen verkrijgen na de verkiezingsuitslag, pas bij 75+1 zetels zou ik de bestuurlijke sleutels afgeven aan zulke partijen, en anders dient er gewoonweg een cordon sanitaire opgeworpen te worden. Er zijn tal van historische voorbeelden die aantonen dat het betrekken van autoritaire krachten ervoor zorgt dat de democratie en de rechtsstaat in verval raken, ondanks dat er instituten waren die ervoor zouden moeten zorgen dat hun handelskracht wordt ingeperkt. Dit stadium zijn we helaas voorbij, en we zitten nu reeds 100 dagen opgescheept met een PVV-kabinet. Ik heb daarom mijn ‘hoop’ gevestigd op de partijen binnen het kabinet die enigszins een normale indruk maken: NSC en VVD. Zij moeten erop toezien dat het meest radicale kabinet uit onze parlementaire geschiedenis ons land niet in duistere, illiberale tijden stort.

NSC: Een technocratische benadering van het populisme

NSC had voorafgaand aan de verkiezingen toegezegd dat het niet een politieke samenwerking zou aangaan met dhr. Wilders. We weten allemaal hoe dit is afgelopen: er werd een onbeduidend basislijnakkoord getekend waarin de grondbeginselen van de rechtsstaat door alle potentiële coalitiepartijen geëerbiedigd zouden worden. Toen vond NSC, ondanks dat er niet al te veel enthousiasme te bespeuren was, het prima om met de PVV samen te werken. Om de macht van de PVV in te dammen, werd een vreemdsoortige bestuursformule bedacht: het kabinet diende ‘extraparlementair’ te zijn. Die term heeft geen eenduidige betekenis, maar het komt erop neer dat er meer afstand tussen Kamer en regering zou komen, waardoor de macht van de PVV-fractie (lees: dhr. Wilders) geringer zou zijn, omdat andere partijen in de oppositie dan ook richting konden geven. En prominente PVV’ers zouden dan in de Kamer zitten en niet in de ministerraad. Het basislijnakkoord en het concept van een extraparlementair kabinet waren voldoende voor NSC om tezamen met de PVV een handtekening onder het Hoofdlijnenakkoord te zetten. En deze zomer stond zodoende het kabinet-Schoof op het bordes.

Het concept ‘extraparlementair kabinet’ en het basislijnakkoord waren dus voor NSC doorslaggevend om de PVV politieke macht te geven. Dit is tekenend voor de technocratische benadering van NSC, waarin procedures en schriftelijke overeenkomsten leidend zijn. Het basislijnakkoord heeft echter niets te betekenen. We zitten opgescheept met nihilistische politici, zoals Marjolein Faber, die het PVV-gedachtegoed jarenlang hebben uitgedragen en toegeëigend. NSC denkt dat dit politieke socialisatieproces met een staatsrechtelijke overeenkomst teniet kan worden gedaan. Faber zal er alles aan doen om de instroom te beperken en zal daarvoor de grenzen van de wet opzoeken en indien mogelijk zelfs overschrijden. Dat typeert namelijk de politieke handelswijze van de PVV van de afgelopen twintig jaar: alles is gerechtvaardigd om de politieke doelstellingen te realiseren.

We zien reeds vandaag dat de procedurele werkelijkheid een schim is van de politieke realiteit. Vandaag werd immers bekend dat er crisiswetgeving wordt geïnitieerd om delen van de vreemdelingenwet buiten werking te laten treden, zoals de gezinshereniging van meerderjarige kinderen en de opstapeling van asielprocedures. Het is maar zeer de vraag of het Europese hof de juridische verantwoording van dit kabinet zal goedkeuren: de overtuiging dat er sprake is van een crisissituatie. Maar dit kabinet wil op een verwerpelijke manier gebruikmaken van de zwaktes van de trias politica (in dit geval dus de rechterlijke macht) door te rekenen op de ongekende traagheid van het rechterlijke proces, waardoor er in de tussentijd al maatregelen getroffen kunnen worden om die ‘ongelooflijke’ bedreiging voor het vaderland in te dammen, namelijk enkele tienduizenden getraumatiseerde vluchtelingen die hier een veilig onderkomen trachten te zoeken. Het basislijnakkoord lijkt nu dus al een dode letter te zijn; er wordt gretig gebruikgemaakt van de zwaktes van de rechtsstatelijke instituten en de rechtsstatelijke grenzen worden opgezocht (grijs gebied) en zowaar overschreden. De procedurele benadering van het populisme is derhalve een levensgevaarlijke, naïeve benadering gebleken.

Vandaag zien we dus min of meer voor het eerst hoe populisten om zullen gaan met de rechtsstaat: die moet zoveel mogelijk buigen en dansen naar de pijpen van de populisten. Het liefst leidt een buigende rechtsstaat tot een gebroken, disfunctionele, lamgelegde rechtsstaat. Zover is het nog niet, maar met de naïevelingen van NSC zal dat niet lang duren. Immers, de autoritaire krachten zullen elke crisis aanwenden om de politiek en de samenleving als geheel beetje bij beetje meer onder gezag te krijgen; nu wordt er een niet-bestaande crisis voor ingezet.

Echter, als Faber er niet in slaagt om de asielinstroom drastisch te beperken doordat de rechtsstatelijke instituten hun werk (gelukkig) naar behoren kunnen uitvoeren in de nabije toekomst, dan zal dit desondanks gevolgen hebben voor de staat van onze rechtsstaat en het draagvlak voor de EU. De populisten kunnen namelijk met gemak een zondeboktheorie formuleren waarbij de ‘D66-rechters’ of de ‘Eurofielen’ te Brussel hun meesterlijke anti-immigratieplannen weten te weerhouden. Door minister Faber te laten inbeuken op de rechtsstaat, maar de rechtsstaat geeft vervolgens (in een hypothetische situatie) geen centimeter toe, laat NSC het gebeuren dat er ingecalculeerde teleurstelling ontstaat bij het radicaal-rechtse volksdeel. Ook via deze weg is NSC, zij het indirect, dus verantwoordelijk voor de beschadiging van de rechtsstaat: er kan door de woede op rechters en de EU op minder draagvlak gerekend worden ten aanzien van rechters en ‘Brussel’.

Het zogenoemde extraparlementaire kabinet heeft averechtse effecten

Voor het extraparlementair kabinet-concept geldt in wezen hetzelfde. Deze exotische regeringsvorm kwam uit de koker van Omtzigt en blijkt een theoretische fictie te zijn; het werkt in de praktijk niet. Zoals algemeen bekend heeft Omtzigt tot op detailniveau de plannen in het Regeerprogramma willen inzien en willen corrigeren indien nodig, dus NSC houdt zich evenmin aan deze extraparlementaire regeringsvorm. Maar dat is voor dit stuk niet relevant; het gaat er in dit artikel om of deze regeerconstructie ervoor zorgt dat de macht van de PVV ingeperkt zou worden.

Op dit punt denk ik dat NSC zich misrekend heeft. Wilders is een autoritaire controlefreak en heeft buitenproportioneel veel macht binnen zijn eigen partij. De lijntjes zullen dus kort gehouden worden met zijn PVV-ministers, en met name Faber zal de hete adem in haar nek voelen van dhr. Wilders. Hierdoor is Wilders dus in informele zin gewoon lid van de ministerraad. Maar het reikt, denk ik, nog verder: dhr. Wilders is de schaduwpremier van Nederland. We zagen gedurende de Regeringsverklaring al hoe de machtsverhoudingen lagen tussen Schoof en Wilders, waarbij Wilders flink uithaalde naar zijn eigen minister-president, terwijl Schoof enkel passief en ingetogen leek te kunnen reageren op het verbale geweld van Wilders. Schoof is dan ook een makkelijke ‘prooi’ voor Wilders, die wellicht van dichtbij het politieke machtspelletje heeft mogen aanschouwen, maar er zelf nooit actief aan heeft deelgenomen. Bovendien heeft Schoof ook geen enkele democratische legitimiteit op basis waarvan hij Wilders zou kunnen overrulen. Dat Wilders met gemak zijn macht kan projecteren op dit kabinet – via Faber – blijkt bovendien wel uit het migratiedossier. Ondanks hevige conflicten binnen de ministerraad tussen NSC en PVV heeft ‘schaduwpremier’ Wilders zijn onrechtsstatelijke plannetjes – waar ik eerder al naar heb verwezen – inzake immigratie in het Regeerprogramma weten te krijgen.

Maar ook als het gaat om het buitenlandbeleid kan Wilders zijn eigen politieke wil opleggen als schaduwpremier: zijn vriend Orbán wordt door dit kabinet ontzien, zeker nu Hongarije voor een halfjaar het EU-voorzitterschap heeft. NSC heeft dus met haar wens tot een extraparlementair kabinet de macht van de PVV nauwelijks kunnen inperken. Achter de schermen, als zogenoemde schaduwpremier, lijkt Wilders zijn invloed via o.a. Faber met gemak te kunnen projecteren op een kabinet dat door een fatsoenlijke doch onzekere ambtenaar wordt geleid.

Terwijl Wilders in de schaduw dus in grote mate de lijnen kan uitzetten in dit kabinet, kan hij in zijn ‘officiële’ functie als Kamerlid ook nog in alle vrijheid zijn electoraat begeesteren door allerlei onzin te spuien op X. NSC heeft Wilders dus een enorme dienst bewezen: hij heeft geen (officiële) bestuurlijke verantwoordelijkheid en kan in retorische zin volledig zijn eigen gang gaan, terwijl hij achter de schermen – via de weifelende Schoof en zijn eigen ministers – zeer veel in de melk te brokkelen heeft.

Interne wanorde NSC; Wilders ruikt zijn kans

De macht van de PVV zal naar alle waarschijnlijkheid nog verder toenemen. NSC verkeert namelijk in een staat van interne wanorde. Vorige week hoorden we al dat sommige leden binnen de partij oproepen om de partij te ‘ontpieteren’, uit onvrede met de koers die NSC momenteel volgt. Deze leden zien weinig terug van de belofte om een minder hechte regeringsconstructie aan te gaan dan wat normaal is in het Nederlandse coalitiemodel. In werkelijkheid functioneert er een regulier meerderheidskabinet, en de beloofde intensieve samenwerking met oppositiepartijen is uitgebleven.

Daarnaast maakte Omtzigt de afgelopen tijd een emotioneel instabiele indruk, waarbij hij tijdens de begrotingsonderhandelingen zelfs huilbuien zou hebben gehad. Gisteren werd dan ook aangekondigd dat Nicolien van Vroonhoven, nummer twee binnen NSC, Omtzigt tijdelijk (?) zal vervangen als fractievoorzitter. Deze interne chaos binnen NSC zorgt ervoor dat de partij meer naar binnen is gekeerd. Het machtsvacuüm dat nu is ontstaan door het wegvallen van Omtzigt zal ongetwijfeld leiden tot meer discussie over de koers van de partij. Dit biedt Wilders een uitgelezen kans om zijn greep op de regering verder uit te breiden.

Bovendien is Nicolien van Vroonhoven onervaren als fractievoorzitter, wat voor Wilders weer extra mogelijkheden biedt om zijn machtspositie te versterken. Het bespelen en manipuleren van een onervaren partijleider zoals Van Vroonhoven zal voor Wilders waarschijnlijk gemakkelijker zijn. Tot slot lijkt Van Vroonhoven dezelfde naïeve, procedurele benadering te hanteren als het gaat om de coalitievorming met de PVV. In interviews met NRC benadrukt ze dat ze voor elke regel van het regeerakkoord heeft geknokt, vooral met betrekking tot de grondrechten. Maar de werkelijke machtsstructuren binnen de coalitie en de manier waarop het kabinet omgaat met grondwettelijke en rechtsstatelijke voorschriften, liggen ver van de idealen die in het akkoord zijn vastgelegd.

Dit wordt pijnlijk duidelijk met de aankondiging van asielcrisiswetgeving, waarin delen van de Vreemdelingenwet buiten werking worden gesteld. Dat Van Vroonhoven heeft geknokt voor grondwettelijke regels in het regeerakkoord is daarmee in feite betekenisloos met deze roekeloze populisten aan het roer.

Conclusie

NSC slaagt er niet in om de autocratische PVV in toom te houden. De partij vertrouwt te veel op de schriftelijke overeenkomsten die met de PVV zijn gesloten, maar het is naïef om te denken dat een roekeloze, populistische partij als de PVV zich blijvend zal houden aan zulke afspraken. Zelfs als de PVV zich in eerste instantie aan deze akkoorden houdt, zal dit slechts tijdelijk zijn, afhankelijk van of de situatie gunstig is om zich eraan te conformeren. Het extraparlementaire concept, dat bedoeld was om de macht van de PVV te beperken, is dan ook een compleet fiasco gebleken. Wilders kan zonder moeite zijn macht uitoefenen, zowel via zijn onderdanige PVV-ministers als via de onervaren en ‘ambtelijke’ premier Schoof.

De interne chaos binnen NSC biedt Wilders bovendien de ideale gelegenheid om zijn informele politieke macht verder uit te breiden. Terwijl NSC worstelt met interne verdeeldheid en een gebrek aan richting, kan Wilders achter de schermen zijn invloed steeds verder vergroten, met verstrekkende gevolgen voor het functioneren van de rechtsstaat.

Steun het anti-populistische geluid!

Wil je dit opiniërende platform maandelijks steunen met een bescheiden financiële bijdrage? Dat kan via deze link: Columns (stripe.com) 

Of steun het platform eenmalig met een bedrag naar keuze invullen: https://buy.stripe.com/00g176ce24rc3Cg3cc