Soms heb je een uitgesproken mening over een kwaad, maar ben je bereid om nog even aan te zien of het goede overwint. En soms kom je dan bedrogen uit.
Minister Faber weigert ministeriële verantwoordelijkheid te dragen voor de Koning
Een week geleden vond in de Kamer het debat plaats over de weigering van minister Faber om haar handtekening te zetten onder de voordracht voor koninklijke onderscheidingen van vijf oud-vrijwilligers die onder andere hielpen bij de opvang van asielzoekers bij het COA. Zij vond het werk van de vrijwilligers haaks staan op ‘haar’ beleid om de asielinstroom drastisch te verlagen.
HET PROCES: Lintjes zijn staatsonderscheidingen en politiek neutraal
Lintjes worden aangevraagd voor personen, ongeacht hun godsdienst, etniciteit, politieke overtuiging, enzovoorts, voor hun bijzondere verdiensten voor de samenleving. De aanvragen en voordrachten worden doorgaans gedaan vanuit die samenleving. Dat gebeurt bij de gemeente waar de betreffende persoon woont, die zo’n aanvraag controleert. Vervolgens neemt de burgemeester de beslissing of iemand in aanmerking komt. Aansluitend tekenen achtereenvolgens ook de Commissaris van de Koning en de Kanselarij der Nederlandse Orden, die de registers beheert van onderscheiden personen en de lintjes regelt. Pas daarna gaat een voorgestelde onderscheiding naar het, afhankelijk van de portefeuille, betrokken ministerie en de bewindspersoon. Die tekent dan ook, in de meeste gevallen. In dit geval, van oud-vrijwilligers van het COA, had dit dus de minister van Asiel en Migratie moeten zijn. Ten slotte zet de koning nog zijn handtekening en nadat hij dat heeft gedaan, kan het lintje door de burgemeester worden uitgereikt.
De reden voor de tussenstap via de bewindspersoon is dat deze altijd verantwoordelijk is, vanuit de ministeriële verantwoordelijkheid. De koning is niet verantwoordelijk voor zijn inhoudelijke daden. Dat zijn de ministers volgens de Grondwet. Als de koning tekent, dan betekent dit dat er ook al een minister of een staatssecretaris moet hebben getekend. Dit is dus in beginsel een formaliteit.
Een lintje komt, kortom, vanuit de samenleving, wordt als koninklijke onderscheiding gegeven namens de Staat en is dus neutraal en geen politieke beslissing.
Coalitiepartners houden minister na werkweigering de hand boven het hoofd na bedreiging door Wilders
Faber maakte met haar weigering de toekenning van deze vijf lintjes politiek. Door deze, formele, ministeriële verantwoordelijkheid niet te dragen, maakte zij zich bovendien schuldig aan werkweigering. Vervolgens gaven premier Schoof en minister van Binnenlandse Zaken Uitermark aan de voordrachten voor de onderscheidingen wel te ondertekenen, wat duidde op een mogelijke breuk in de eenheid van kabinetsbeleid.
De voltallige oppositie kwam hiertegen in het geweer en zelfs de coalitiepartners spraken grote, kritische woorden. Toch was het einde van het liedje dat een, naar aanleiding van het debat met de minister en premier Schoof door de oppositie ingediende, motie van wantrouwen niet de vereiste meerderheid haalde. De voltallige fracties van de coalitiepartijen stemden tegen. Wilders ging zelfs zo ver dat hij op X de vraag stelde: “Waarom zouden we mensen die meewerken aan het pamperen van asielzoekers belonen met een Koninklijk lintje?” Hij noemde het een “klasse actie” van Faber en dreigde bovendien om uit het kabinet te stappen, dus in feite de regering te laten vallen, als een motie van wantrouwen door een meerderheid van de Kamer zou worden gesteund. Overigens was voor alle analisten ook wel duidelijk dat het lintjesdebacle één groot rookgordijn was om de aandacht van de pers af te leiden. Sinds Wilders’ opstelling in het verstevigen van de gezamenlijk Europese defensie duidelijk is geworden, is de Kremlin-spreekbuis met zijn éénmanspartij in een vrije val beland in de peilingen en dat bleef tot aan Fabers’ werkweigering bijna dagelijks nieuwswaardig.
PVV-schuim, doe verdorie gewoon je werk volgens de Grondwet, in dienst van het algemeen belang van alle Nederlanders!
Pamperen, zei Wilders? Ga gerust eens een dagje meelopen in een asielopvang en je zult beseffen wat een misselijkmakende leugen die term is. Maar toch, soms ook letterlijk pamperen, ja: we hebben het hier immers onder meer over oud-vrijwilligers die asielzoekers wegwijs maakten in de kraamzorg in Nederland en zelf ondersteuning en kraamzorg boden na bevallingen. Die tolkten voor vluchtelingen en ondersteunden in het woud aan procedures en formulieren in de asielketen. Die hielpen met het verzamelen, bereiden en uitdelen van voedsel.
Vluchtelingen en erkende asielzoekers hebben in ons land recht op ‘bed, bad en brood’, als onderdeel van de universele mensenrechten die wij erkennen op basis van onze Grondwet, en internationale verdragen die in die Grondwet als bovenliggend worden beschouwd. Behalve dat Faber weigert haar grondwettelijke werk vanuit de ministeriële verantwoordelijkheid te doen, ontkent haar zetbaas ook nog eens de grondwettelijke plicht die Nederland heeft en die deze vrijwilligers helpen inlossen. Alle Kamerleden van alle partijen hadden Fabers handelen kunnen en moeten wegen binnen de context van die ongrondwettelijke uitspraken van haar partijleider. Wilders gooide bovendien met zijn uitspraak niet alleen deze vijf vrijwilligers en het werk dat zij vanuit onbesproken integriteit en medemenselijkheid deden, maar het vergelijkbare werk van vele honderden, nee duizenden Nederlandse vrijwilligers onder de bus. Doe verdorie gewoon je werk en dien het volk waarvan jullie als het je uitkomt altijd de mond vol hebben, Faber en Wilders!
Coalitiepartijen NSC, VVD en BBB verlenen gedoogsteun aan het plegen van verraad aan de Grondwet en de menselijkheid
De motie van wantrouwen tegen minister Faber was een uitgelezen kans om in Nederland een rode lijn te trekken voor welke grens er is aan het oproepen tot het ontkennen en schenden van de universele rechten van de mens, voor hoe ver een bewindspersoon mag gaan om werk te weigeren en de Grondwet met voeten te treden en voor welke fatsoensnormen er gelden voor de uitvoering van de ambten van minister en Kamerlid.
De Kamerleden van de coalitiepartijen kozen ervoor dit niet te doen, zonder één enkele uitzondering. De oorzaak hiervoor is natuurlijk de fractiediscipline en alle drie de handlangers van de PVV zwichtten voor Wilders’ dreigement. Toch worden volksvertegenwoordigers geacht ‘zonder last’, naar eer en geweten en in het belang van alle Nederlanders te stemmen over wetten en moties. Dit betekent dat alle individuele Kamerleden van Omtzigts NSC, Yesilgöz’ VVD en Van der Plas’ BBB in dit geval goed fatsoen, de Grondwet en de mensenrechten minder zwaar lieten wegen dan hun coalitie- en partijpolitieke belangen. Tel daarbij op dat op het moment van stemming circa 70% van de Nederlanders volgens diverse peilingen vond dat minister Faber moest opstappen en de conclusie mag gerust zijn dat de coalitie niet handelde in het algemeen belang – tenzij je vindt, misschien, dat dat is gediend met het laten aanmodderen van een disfunctioneel kabinet dat wordt gechanteerd door één coalitiepartner. De coalitie pleegde verraad aan de wens van ‘het volk’ waarmee alle vier de partijen zo graag, zo amechtig en zo regelmatig schermen.
Het marchanderen met de Grondwet van vandaag is het landverraad van gisteren en morgen
Van rechts-populistische single issue clubjes als de PVV en BBB verwacht je wellicht automatisch al weinig goeds of staatsrechtelijk principieels. Maar Yesilgöz en haar VVD afficheren zich altijd als beschermers van de democratie en Omtzigt en zijn NSC maakten van grondwettelijkheid welhaast een campagne-issue. Toch geven die twee volksverlakkers en hun partijen nu niet thuis en laten ze blijken, in de opeenvolgende gevallen van Faber’s door de rechter vernietigde inreisverbod voor 3 imams, haar door de RvS vernietigend als niet-uitvoerbaar gediskwalificeerde, voorgestelde asielwetten, en deze wanstaltige lintjesaffaire, bereid te zijn steeds een stukje verder te gaan in het veronachtzamen van staatsrechtelijke en rechtsstatelijke principes en beginselen. Dat is een groeiend gevaar voor onze democratie; in andere tijden zou dergelijk heulen met de vijanden van onze democratie veel eerder zijn beschouwd als landverraad, dan waar Kamerleden van de coalitiepartijen momenteel blijk van geven. En zolang Kamerleden van NSC en VVD op dusdanige wijze onze Grondwet verkwanselen, horen zij net zo hard achter een cordon sanitaire thuis als het fascistoïde en populistische gajes van PVV en BBB.
De grote woorden over democratie, rechtsstaat en Grondwet van de coalitiepartners van de grondwet minachtende PVV zijn in elk geval niet meer waard dan de krant waarin morgen de vis wordt verpakt. Zolang de politiek zo stinkt, gaat zij nooit het vertrouwen van de burger terugwinnen.
