Geert Wilders heeft in juli in Helmond en in Zwolle boze inwoners van die gemeenten aangezet tot verzet tegen de voornemens om asielzoekers op te vangen in de betreffende gemeenten. Het onderwerp asielzoekers zorgt in veel gemeenten voor hevige discussies en het verzet tegen hun komst krijgt een toenemend gewelddadig karakter. Met de wijze waarop Wilders dit verzet aanwakkert, overschrijdt hij niet alleen wederom een aantal grenzen van de wet maar ook van de ethiek en ontwricht hij de samenleving, en u en ik mogen dat alles betalen. Want Wilders mag schijnbaar de staat ontwrichten terwijl hij op kosten van diezelfde staat wordt beveiligd.
Wat is er aan de hand?
In Nederland is sinds enige tijd de Spreidingswet van kracht. De Spreidingswet legt gemeenten taakstellingen op ten aanzien van het aantal opvangplekken voor asielzoekers dat zij moeten realiseren. De wet kent een woelige ontstaansgeschiedenis en is nog steeds een onderwerp van geagiteerde politieke discussie. De reden dat deze wet is ingevoerd is enerzijds het nijpende tekort aan opvangplaatsen, maar anderzijds, en dat is veel belangrijker, het feit dat ruim de helft van de Nederlandse gemeenten tot aan de invoering van de wet domweg geweigerd heeft haar verantwoordelijkheid te nemen. Dat ging een vorig kabinet te ver, met de indiening van de Spreidingswet als resultaat. Maar los van deze discussie is de Spreidingswet nog steeds van kracht en moet dus door gemeenten uitgevoerd worden.
Het kabinet Wilders, excuus: Schoof heeft in haar regeerakkoord aangegeven de Spreidingswet in te zullen trekken. Dat is een puur politiek voornemen, waar geen enkele logica in te ontdekken is. De motivering voor dit voornemen kan ik hier dus niet feitelijk toelichten. De vorige minister van migratie, mevrouw Faber, heeft een jaar lang letterlijk solistisch geprutst. door zich geen rekenschap te willen geven van de procedures die in en rond het kabinet gelden ten aanzien van het agenderen en behandelen van wetsvoorstellen. Ze heeft zich bovendien al helemaal doof gehouden voor haar ambtenaren en adviseurs terzake. Schijnbaar vond zelfs Wilders het gepruts van zijn bewindspersoon niet om aan te zien en heeft het kabinet laten vallen. Hij, en zijn kornuiten, boekten geen enkel resultaat vanwege dit onhoudbare amateuristische gepruts. Om die reden is de Spreidingswet er nog steeds en moet die gewoon uitgevoerd worden.
Gemeenten zijn met de uitvoering van de Spreidingswet belaste bestuursorganen en in een rechtstaat mag verwacht worden dat die dit ook gaan doen. Dat heeft in tal van gemeenten geleid tot de ontwikkeling van extra opvangcapaciteit. In een paar gemeenten is dat gepaard gegaan met veel gedoe, gedemonstreer en geprotesteer. Ik heb tal van dat soort discussies gevolgd en gezien, en ik heb vastgesteld dat ze zich eigenlijk allemaal langs hetzelfde patroon ontwikkelen.
‘Bezorgde’ inwoners beginnen over het algemeen met de claim dat zij ‘overvallen’ zijn door het voornemen van hun gemeente om ergens een opvanglocatie in te richten. Dat is natuurlijk kolder, omdat iedereen die een klein beetje moeite doet kan weten hoeveel mensen er in hun gemeente opgevangen moeten gaan worden. Ook als gemeenten zeer zorgvuldig communiceren -en de meesten doen dat gewoon – claimen inwoners dat ze overvallen worden. Omdat de emoties in deze discussies vaak hoog oplopen en bij voorkeur via de sociale media verlopen, is het buitengewoon lastig om met deze groep inwoners een normaal gesprek te voeren.
Daarna drommen inwoners samen in of bij het gemeentehuis, en dan het liefst rond raadsvergaderingen waar het onderwerp besproken wordt. Raadsvergaderingen zijn openbaar en vereisen van deelnemers en aanwezigen dat ze zich volgens algemeen aanvaarde fatsoensnormen gedragen. Gemeentelijke politici, gemandateerd door een stembusresultaat, voeren het woord en overleggen met elkaar en de colleges van B&W over de te volgen marsroute, de daarbij in acht te nemen voorwaarden en ga zo maar door. Het publiek op de tribune wordt vertegenwoordigd door de raadsleden en mag dus niet het woord voeren. Op inspraakbijeenkomsten mag dat wel.
We zien dat er onveranderlijk in de vergaderorde wordt ingebroken, ofwel: het publiek gedraagt zich niet. Daarenboven neemt men in en rond de raadszaal dreigende en intimiderende houdingen aan. Gemeenteraadsleden voelen zich hierdoor (terecht) bedreigd en de gevolgen zijn dan ook voorspelbaar: de politie wordt opgetrommeld en soms moet zelfs met de inzet van de ME gedreigd worden om de orde te handhaven. In de gemeente Montferland werden gemeenteraadsleden bekogeld en raakte er zelfs iemand gewond. In Emmen liepen bewoners van de wijk Tuindorp te hoop en relden enkele avonden (inclusief brandstichting) vanwege het voornemen van de gemeente om veertien minderjarige meisjes in de wijk op te vangen.
Inhoudelijk verlopen de discussies steeds min of meer hetzelfde. Mensen maken duidelijk dat ze grote angst hebben voor die asielzoekers, want het zijn altijd mannen en die vallen altijd vrouwen en dochters lastig. Dat heeft niets met de werkelijkheid te maken, zo blijkt uit criminaliteitsstatistieken maar ook bij het anekdotisch voorbeeld uit Emmen. Dan is er het ‘argument’ van de daling van de waarde van huizen. Ook dat is een invalide redenering: de waarde van huizen in Nederland en de immer voortgaande waardestijging zijn zo hoog dat geen enkele woningeigenaar zal kunnen aantonen dat er sprake is van waardedaling of lagere verkoopopbrengsten door de aanwezigheid van een locatie voor de opvang van asielzoekers. Wat daarentegen wél het geval is dat de waarde van woningen in wijken waar met de ME gevochten wordt en eigendommen in brand worden gestoken significant én blijvend omlaaggaan.
Het patroon is duidelijk: Vaak vinden er uiteindelijk bijeenkomsten en vaak een soort van demonstraties plaats. Mensen drommen voor het gemeentehuis, gewapend met borden en eventueel spandoeken, en maken luidkeels duidelijk geen asielopvang in hun gemeente te wensen. Dat soort bijeenkomsten krijgen vaak een intimiderend karakter, en monden soms uit in ontoelaatbaar geweld jegens bestuurders en ambtenaren. Aan dat laatste fenomeen is nu een nieuw verschijnsel toegevoegd: inmenging van leden van de Tweede Kamer, ofwel landelijke politici.
Landelijke inmenging in lokaal bestuur
In ons politieke en bestuurlijke systeem wordt er natuurlijk samengewerkt tussen de diverse bestuurslagen en binnen (landelijke) politieke partijen. De kern van die samenwerking is respect voor elkaars posities en verantwoordelijkheden. We hebben in de afgelopen decennia een ontwikkeling gezien waarbij met name gemeentelijke en provinciale verkiezingen een landelijk karakter kregen. Dat heeft ons ook wat gekost: Nederland is de laatste decennia overspoeld door een enorme golf van lokale politieke partijen die geen landelijke netwerken of binding hebben. Omdat het vaak kleine organisaties zijn, bestaande uit parttimers en vrijwilligers, beschikken zij nauwelijks over de ervaring en capaciteit om nieuwe kandidaten op te leiden en te trainen voor hun taken binnen het bestuur van gemeenten en provincies. Dit heeft een desastreus effect op de lokale politiek, en daar plukken wij uiteindelijk allemaal de wrange vruchten van. Het gevolg van deze ontwikkeling is dat op lokaal niveau het discours verruwt, dat men niet in staat is personen en zaken van elkaar te scheiden, en dat men soms doelbewust partij en partijlid tot één en dezelfde entiteit verklaart om vervolgens de persoon met de grond gelijk te maken. Er wordt bewust op de man gespeeld, en niet meer op de bal.
Sinds ongeveer een jaar zien we echter een geheel nieuw fenomeen verschijnen: leden van de Tweede Kamer die gewapend met een megafoon een gemeentelijke politieke discussie komen becommentariëren en verstoren. We hebben twee recente voorbeelden waar ik dieper op in wil gaan: Helmond en Zwolle.
In Helmond lag een besluit voor om een opvang in te richten voor vluchtelingen om Ter Apel te ontlasten. Rond dat besluit ontstond een discussie zoals ik die hierboven geschetst heb. Op de dag dat de raad van Helmond een besluit zou gaan nemen doken zowel Baudet als Wilders in Helmond op om ‘hun steun te betuigen aan de bevolking’ – ofwel hun anti-migratie agenda weer eens luidkeels te belichten. Natuurlijk was het relsegment van “radicaal/extreem rechts” er ook: dezelfde mensen die van gemeente naar gemeente reizen, daartoe opgeroepen door sympathisanten van Wilders, FVD, de NVU, Voorpost en soortgelijke onfrisse clubs en mensen.
Wilders riep mensen in Helmond op om zich tegen de raad te keren en niet akkoord te gaan met wat de raad zou besluiten. Dat gebeurde volgens het geijkte patroon waarvoor hij al eens veroordeeld is: vragen aan een menigte of ze instemmen met het voorgenomen besluit, en dan aansturen op het scanderen van ‘minder, minder!’. Dat is hem in Helmond wederom ruimschoots gelukt. Overigens waren er ook opvallend veel mensen die met de zogenaamde prinsenvlag rondliepen – de vlag die de NSB als vervanger van de nationale driekleur in Nederland wilde invoeren, en ook de vlag die de revers van PVV-bewindslieden Faber en Klever heeft gesierd om ‘subtiel’ duidelijk te maken dat ze van de extreem-rechtse soort zijn. Er was zelfs iemand in Helmond die het nodig vond een nazi-groet te brengen.
Het was van meet af aan duidelijk dat de burgemeester van Helmond, Potters, zich niet van de wijs liet brengen. Hij reserveerde nadrukkelijk het besluit als verantwoordelijkheid van de gemeente en niet van de landelijke politiek. De gemeente had de vierhonderd meest betrokken bewoners aangeschreven en met de twintig die op kwamen dagen op een bijeenkomst gesproken over het voorgenomen besluit. Dat was allemaal rustig verlopen. De vraag is dan ook wat Wilders en zijn collega’s en hun bruine entourage daar in Helmond eigenlijk dachten te komen doen.
De raad besloot om over te gaan tot het inrichten van een AZC voor nog eens 250 asielzoekers, boven de opvang voor vijftig mensen die ze al heeft. Daar is verder geen wanklank bij gevallen, behalve dan van de mensen buiten het gemeentehuis van wie er velen niets in Helmond verloren hebben.
Dan Zwolle: De gemeente Zwolle stond voor het besluit om een AZC met een opvangcapaciteit van 400 personen in de wijk Stadshagen te ontwikkelen. Voor Wilders was dat aanleiding om door een megafoon roepend zich openlijk af te vragen wie van heel Nederland een groot AZC wil maken, en wie het verzonnen had om dat AZC in een woonwijk nabij scholen, woningen en dergelijke te plaatsen. Zijn gebral vond beperkte weerklank, want de opkomst was gering. De publieke tribune van de raadszaal daarentegen zat vol – maar toen was Wilders natuurlijk al weg. Toen negen van de tien raadsfracties instemden met het voorstel ontstond er onrust op de tribune. Enkele mensen werden door beveiligers de zaal uit geleid waarna de vergadering verder kon.
Ook hier zien we een gemeenteraad en een college van B&W dat niet buigt voor de schreeuwers van de straat, schreeuwers die vaak niet eens van de gemeentelijke straat komen maar letterlijk uit het land zijn komen reizen om hun agenda er doorheen te drukken.
De implicaties en de morele kant van het verhaal
Wat Wilders in Helmond en Zwolle gedaan en gezegd heeft is niet bepaald onschuldig. Bij beide gelegenheden heeft hij de aanwezige mensen op een manier toegesproken die op zijn zachtst gezegd als opruiing uitgelegd kan worden. Hij opereert letterlijk op de rand.
Wat erger is, is dat hij in het domein van het lokale bestuur treedt en de indruk wekt daar iets in te brengen te hebben. Landelijke politiek maakt wetten, en die wetten hebben gevolgen voor mensen in het land en voor bestuursorganen zoals gemeenten. En het maken van wetten is nu precies wat Wilders het afgelopen jaar effectief heeft weten te voorkomen: er zijn nog nooit zo weinig wetten naar de Kamer gestuurd als in het afgelopen jaar. In plaats van wetten te maken mengt hij zich nu op een (bijna?) strafbare manier in de gemeentepolitiek door mensen op te zetten tegen hun eigen lokale, democratisch gekozen bestuur. Deze vorm van opruiing is hoogst verwerpelijk.
Er is echter een ander punt waar ik graag op wil wijzen. Wilders roept mensen op zich tegen hun gemeentelijke bestuur te verzetten. Dat kan hij alleen doen omdat wij met zijn allen ongeveer 15 miljoen euro per jaar betalen voor zijn beveiliging – beveiliging die hij nodig heeft omdat hij van een grondrecht, de vrijheid van meningsuiting, gebruik heeft gemaakt – en nog steeds maakt – en dat tot in het extreme. De vraag die we dan kunnen stellen is of het dan kies en netjes is van meneer Wilders om dezelfde staat die hem beschermt te ontwrichten en er bij iedere gelegenheid afbreuk aan te doen. Dat wordt prangender als we in aanmerking nemen dat hij in de afgelopen twintig jaar helemaal niets heeft gedaan om duidelijk te maken wat hij precies nastreeft: zijn gebrabbel gaat alle kanten uit. Niet alle asielzoekers, die hij als groep aanvalt, zijn islamieten. Niet alle islamieten zijn ‘slecht geïntegreerd’ – er zijn ook slecht geïntegreerde Nederlanders getuige de lieden die politici bedreigen en intimideren en zich als PVVer bekennen.
Dan is er het laatste punt van zorg: de beveiligers van Wilders zijn in overheidsdienst. Wilders neemt met deze acties willens en wetens risico’s die tot gevolg kunnen hebben dat zijn beveiligers hem moeten beschermen tegen mensen die zijn ontwrichtende gedrag beu zijn en er voor kiezen eens hetzelfde te doen als waar hij op hint: dat mensen zich verzetten tegen een ontsporende politicus die het land naar de maan wil helpen.
Wilders overtreedt de wet met zijn opruiende acties. Wilders overtreedt de wet door aan te kondigen desnoods ‘naar alle protesten’ te gaan om zijn opruiing ten uitvoer te leggen. Wilders lijkt veel mensen te vertegenwoordigen, maar schijn bedriegt. Wilders plaatst zijn beveiligers, die in overheidsdienst zijn, als ambtenaren in een onmogelijke situatie: zij beschermen hem waar andere demonstranten niet beschermd worden tegen bijvoorbeeld een hard optredende politie (denk aan de gewonden die vielen bij politieoptreden tegen mensen van XR).
Er zijn, getuige de reacties in de (sociale) media, veel mensen die boos zijn vanwege zijn acties in gemeenten. Als iedereen nu aangifte doet van opruiing (dat kan online) dan ligt er straks weer zo’n mooie berg bij het Openbaar Ministerie en zou het zomaar kunnen dat Wilders het volgende kruisje achter zijn naam krijgt. En neemt u van mij aan: een veroordeling wegens opruiing is heel wat anders dan een veroordeling wegens groepsbelediging….
