In de aanloop naar de verkiezingen klinkt steeds vaker de vraag in hoeverre de VVD nog werkelijk een liberale partij is. Dat is begrijpelijk want veel waarvoor de VVD in het kabinet Wilders, pardon Schoof, heeft gestaan, lijkt antidemocratisch of op het beperken van burgerrechten.
Denk bijvoorbeeld aan de weinig terughoudende kritiek op rechterlijke uitspraken over beleid van bewindslieden die niet voldoende gedegen rechtsstatelijk onderlegd zijn, de onwil om Israël onomwonden te veroordelen voor en aan te spreken op schendingen van het internationaal en oorlogsrecht en de voorstellen tot inperking van de rechten van burgers die in strijd zijn met het Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden. Toch is het heel voorstelbaar dat veel VVD-leden en -kiezers in wezen nog steeds liberalen zijn; een aantal van hen is wellicht zelfs wel overtuigd sociaalliberaal. Wat we namelijk in werking lijken te zien is een soort ‘banaliteit van de kwaadwillendheid’, vrij naar Hannah Arendt. Die heeft zijn oorsprong in dogma’s en de geslotenheid van ogenschijnlijk redelijke burgers voor nieuwe ideeën om de maatschappelijke ordening op enig moment in de tijd te verklaren en/of te veranderen of aan te passen.
Er is een schat aan informatie en kennis om tot andere inzichten te komen
voor wie daar bewust voor open staat, uiteraard
BN’ster/ondernemer/columniste Annemarie van Gaal schreef eind augustus in De Telegraaf nog een ultra-domrechtse column die dat weerspiegelt. Die column werd op social media enthousiast gedeeld door radicaal-, klassiek- of neoliberale VVD’ers en door partijleden die geen enorme behoefte voelen om zelfstandig kritisch na te denken. De kwalificatie daarvan is hier bewust niet ‘kwaadaardig’ maar ‘kwaadwillend’. Er is immers een schat aan informatie en kennis om tot andere inzichten te komen voor wie daar bewust voor open staat. Voor kleine denkers als Van Gaal en haar volgers geldt dat overduidelijk niet.
Hayek-neoliberalisme
Het is onmogelijk om de ontwikkeling van de VVD en het neoliberalisme sinds de jaren tachtig en negentig van de 20e eeuw los te zien van de invloed van denkers en politiek filosofen als Friedrich Hayek. VVD-coryfee Frits Bolkestein bijvoorbeeld heeft, als schaarse werkelijke intellectueel binnen de VVD, een onmiskenbare en belangrijke rol gespeeld bij de adoptie en institutionalisering van Hayeks ideeën in de neoliberale ideologie van de VVD.
Hayek (1899-1992) was een kind van zijn tijd en zijn economisch-politieke ideeën waren voor een groot deel een begrijpelijke reactie op het Sovjet-socialisme en Nazisme. Iedere rechtgeaarde vrije marktdenker zal indertijd met afschuw hebben gekeken naar de onteigening en nationalisatie van private ondernemingen en de kapitaalvernietiging door de bolsjewieken na de revolutie van 1917. En bijvoorbeeld naar de mede door het falen van de Sovjet-planeconomie veroorzaakte hongersnoden in 1921-1922, 1931-1932 (Oekraïense Holodomor) en 1946-1947. En iedere oprechte liberaal zal, net als ieder redelijk mens, destijds met minstens even grote afschuw hebben gekeken naar het bewind van de Nazi’s en de gevolgen van hun ideologie. Zoals rechtgeaarde liberalen nu overigens hopelijk op gelijke wijze zullen kijken naar de Israëlische ultrazionisten en het afschuwwekkende resultaat van hun streven naar een Groot-Israël.
Hayek betoogde in zijn The Road to Serfdom (1944) dat in een centraal geplande economie, de verdeling en de toewijzing van alle middelen en goederen zal worden verricht door een kleine groep mensen en instanties, die niet in staat zijn om rekening te houden met alle relevante informatie. Onenigheid over de praktische uitvoering van een economisch plan, gecombineerd met de ontoereikendheid van het centrale beheer van middelen, zou altijd dwang noodzakelijk maken om iets te bereiken.
De opkomst van een ‘sterke man’ die in staat wordt geacht ‘de klus wel te kunnen klaren’
Hayek beargumenteerde verder dat het publiek het mislukken van centrale planning opvat als een gebrek aan macht en onvermogen van de staat om een verder goed idee uit te voeren. Deze perceptie zou ertoe leiden dat het publiek voor meer macht voor de staat zou stemmen en zo zou helpen bij de opkomst van een ‘sterke man’ die wel in staat wordt geacht ‘de klus te kunnen klaren’. Als gevolg van deze ontwikkelingen zou een land vervolgens onontkoombaar terechtkomen in totalitarisme. Volgens Hayek wordt “de weg naar slavernij” onvermijdelijk ingezet met centrale planning en de ontmanteling van de vrije markt, eindigend in de totale vernietiging van individuele economische en persoonlijke vrijheid.
Hayek was bezorgd over de, destijds in de Britse academische wereld algemene opvatting dat het fascisme een kapitalistische reactie was op het socialisme. Hij stelde dat landen als de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland de “weg naar slavernij” al hadden afgelegd en dat verschillende democratische landen bezig waren dezelfde weg te bewandelen. Zijn angst vinden we overigens nog steeds terug in de wat hysterische beschouwingen van de VVD op de gevreesde gevolgen van ‘links’ beleid – de deelname van diverse progressieve partijen aan Nederlandse coalities heeft immers nooit geleid tot hongersnoden of zelfs maar een begin van totalitarisme, hoe graag en potsierlijk VVD’ers rechtvaardigbare marktregulering ook als zodanig willen bestempelen.
Juiste informatie
De libertarische econoom Walter Block merkte kritisch op dat hoewel The Road to Serfdom “een strijdkreet tegen centrale planning” is, het geen enthousiaste ondersteuning biedt voor een vrije marktsysteem en een laissez-faire-kapitalisme. Inderdaad ging Hayek zelfs zo ver als te stellen dat “waarschijnlijk niets zo veel schade aan de liberale zaak heeft gedaan als het hardnekkig aandringen door sommige liberalen op bepaalde vuistregels, vooral op het beginsel van laissez-faire kapitalisme”. Hayek zag dan ook niets in laissez-faire en stelde dat de overheid ook in een vrije marktsysteem een rol in de economie heeft te spelen via bijvoorbeeld het monetaire systeem en de regeling van het aantal uren in een werkweek en andere arbeidsvoorwaarden als veiligheid en hygiëne. Daarnaast moet zij via instituties de economie verzekeren van een stroom van juiste informatie; een stelling die sindsdien wordt geassocieerd met de stroming van het ordoliberalisme.
De overheid heeft ook in een vrije marktsysteem een rol in de economie te spelen
In de notie van ‘juiste informatie’ uit zich een belangrijke impliciete overtuiging van Hayek. Hij schreef in zijn boek The Fatal Conceit (1988) de geboorte van de beschaving toe aan het ontstaan van privé-eigendom. Hij stelde dat economische beslissers onbewuste- of verspreide kennis alleen aan elkaar kunnen communiceren middels prijssignalen, waardoor het een stuk gemakkelijker wordt het economische calculatieprobleem op te lossen. Hayek zag het vrije prijssysteem niet als een bewuste uitvinding (iets wat opzettelijk door de mens is ontworpen), maar als een spontane gegroeide orde of iets waaraan hij refereerde als “dat wat het gevolg van menselijk handelen, maar niet van ontwerp door mensen”. Hij zag het prijsmechanisme daarmee als iets vergelijkbaar met bijvoorbeeld taal.
In zijn theorieën over conjunctuur, geld, investeren en keuze bouwde Hayek daarnaast voort op het keuze-theoretische inzicht dat “processen die meer tijd in beslag nemen vanzelfsprekend niet worden gekozen, tenzij zij een hoger rendement opleveren dan processen die minder tijd in beslag nemen”.
Al deze ideeën drijven in meer of mindere mate op de onderliggende notie van de noodzaak en aanwezigheid van (perfecte) informatie in (volledig) transparante markten. Vanuit zijn analyse van diverse van Hayeks werken, stelde Block: “in de constructie van zijn aanklacht tegen het socialisme, werd Hayek tot allerlei compromissen verleid met zijn eigen filosofische perspectief, zoals dit uit andere werken blijkt – zozeer zelfs, dat als op basis van deze compromissen een systeem zou worden gebouwd, dit niet al te scherp zou verschillen van datgene, waartegen deze auteur zich expliciet verzet.” (Hayek’s Road to Serfdom: A Free-Market Critique, 1996)
De weeffout in het vrije marktdenken
Deze analyse raakt juist daarom zo aan de kern, omdat volledig transparante markten feitelijk niet bestaan. In de “onbewuste en verspreide kennis” die Hayek beschouwt als onderdeel van het prijsmechanisme, zit namelijk een black box waarvan het onterecht is om ervan uit te gaan dat deze een homo economicus bevat die uitsluitend op kennis en informatie gebaseerde, rationele beslissingen neemt.
Beperkende overtuigingen en irrationele menselijke ontkenning belemmeren
de snelheid waarmee nieuwe inzichten en informatie in markten worden geadopteerd
Integendeel, die veronderstelling is de grootste weeffout van het pure vrije marktdenken en met zijn ideeën over de keuze-theorie bevestigde Hayek deze weeffout in feite zelf. Immers, beperkende overtuigingen en irrationele menselijke ontkenning belemmeren de snelheid waarmee nieuwe inzichten en informatie in markten worden geadopteerd. Een aardig voorbeeld is roken. Een stof in tabak blijkt verslavend, het product is populair dus de vraag en productie nemen toe, en de overheid ziet een kans om accijnzen te heffen. Een andere stof in sigaretten, teer, blijkt later schadelijk en zelfs levensbedreigend, maar noch de consument (verslaafd) noch de fabrikant (winst maximaliserend) noch de overheid (inkomsten nastrevend) voelen een voldoende belang om de productie te doen staken, ondanks de stijgende maatschappelijke kosten als gevolg van ziekte, overlijden, vervuiling, enzovoorts. Sterker nog, deze maatschappelijke kosten worden door het prijsmechanisme maar zeer beperkt of niet vertaald in de prijs van het product; uiteindelijk komen ze via de kosten van de zorg en, zoals in ons land, de zorgverzekeringspremies vooral voor rekening van alle burgers, dus niet alleen de rokers. Vergelijkbare voorbeelden zijn het uitputten van fossiele brandstoffen en bijvoorbeeld autorijden in stadscentra of tussen/door natuurgebieden. Waar roken vooral individuele consequenties heeft die indirect leiden tot gevolgen voor de samenleving, is van een economie die te lang tegen beter weten in was gebaseerd op fossiele brandstoffen inmiddels gebleken dat deze vergaande consequenties heeft voor de maatschappij, de mensheid als geheel en de biodiversiteit op aarde.
Information/action gaps
De essentie die het vrije marktdenken negeert of tenminste stevig onderschat, is dat lang niet alle relevante informatie via het prijsmechanisme transparant beschikbaar is in markten. Ten eerste duurt het soms simpelweg even voordat deze transparantie ontstaat. Dat kan van nature zo zijn, omdat de schadelijkheid van bepaalde stoffen soms pas op termijn blijkt, zoals cadmium in plastics of PFAS in antiaanbaklagen. Maar voor bijvoorbeeld medicijnen proberen we dit inmiddels uit te sluiten door studies naar de lange termijn nadelige gevolgen van het gebruik ervan te verplichten voor we ze toelaten. Het enige dat ons belet om dit voor consumptiegoederen ook te doen, is de wil van beleidsmakers, bestuurders, politici en hun achterban.
Vervolgens kan het zo zijn dat de partijen die over de meeste middelen beschikken om haar te genereren/achterhalen, de producenten, de informatie uit eigen- of aandeelhoudersbelang achterhouden – zoals bv. sigarettenfabrikanten decennia lang deden ten aanzien van kanker en hart- en vaatziekten en bv. Shell en Exxon al bijna een halve eeuw lang doen ten aanzien van de opwarming van het klimaat. En tot slot zijn consumenten, de politiek en de overheid om uiteenlopende redenen niet altijd in staat of bereid om de informatie, wanneer die eenmaal wel in het publieke domein beschikbaar is, direct of voldoende snel of toereikend te vertalen in verandering van wetten, regulering en gedrag. Met elk van deze information/action gaps treedt schade op voor individuen en de samenleving. Zij moeten in welk systeem dan ook ieder voor zich én gezamenlijk bepalen welke margin for error zij willen toestaan oftewel welk risico zij bereid zijn te accepteren. Dat zou een bewust proces moeten zijn, maar dat is het uiteraard dikwijls niet.
Met elk van de information/action gaps treedt schade op voor individuen en de samenleving
Intuïtief en rationeel ligt het meest werkbare model ergens tussen de twee uitersten, volledig centraal geleid (socialistisch) collectivisme en volledig ‘laissez-faire’ (neoliberaal) individualisme, waarbij het momentum van de collectieve, morele verontwaardiging doorgaans de grenzen zal bepalen. Overigens zal ook Bolkestein, met zijn intellect, dit feilloos hebben begrepen en wilde hij op latere leeftijd wellicht daarom niet meer weten dat hij Hayek ooit had beschouwd als de meest invloedrijke neoliberale denker. Zijn realisme en de noodzaak tot pragmatisch opereren in zijn tijd bij de Europese Commissie zullen hem ongetwijfeld tot andere inzichten hebben gebracht dan het zwart/wit-liberalisme van de in Oostenrijk geboren politiek filosoof. Maar zoals hij zullen politici en beïnvloeders uit beide kampen sowieso traditiegetrouw vooral de slechtst denkbare scenario’s en uitkomsten van het denken van de ander willen uitvergroten.
De zwakkere broeders
We hebben in Nederland nu even een jaartje gesnuffeld aan een meer autocratische benadering en de amorele of immorele kant daarvan stuit gelukkig een meerderheid van de bevolking tegen de borst. Een ander deel, echter, heeft gedurende 14 jaar kabinetten Rutte en het mislukte radicaal-rechtse experiment, kunnen proeven van de voordelen, die de macht van de door hen met hulp van lobbyisten beïnvloede laissez-faire partijen en -bestuurders opleverden, en ziet dat profijt niet graag, zelfs niet deels, mogelijk opgeheven worden door de komst van een actiever sturende en meer regulerende overheid.
In wezen is dit een coping-mechanisme of overlevingsstrategie van de zwakke broeders. Realistisch gezien kan het nu eenmaal zo zijn dat nieuwe informatie en inzichten (moeten) leiden tot een besluit van de overheid om bijvoorbeeld de volksgezondheid, het recht op leven van huidige en toekomstige generaties en het belang van natuur, milieu en biodiversiteit voorop te stellen, door zwaar vervuilende en fossiele industrieën en economische activiteiten uit te bannen. Stel dat onomstotelijk vast zou staan dat een eeuwige chemische stof als PFAS, als deze in onze leefomgeving een kritieke grenswaarde bereikt, leidt tot definitieve, onherstelbare onvruchtbaarheid van de eraan blootgestelde mensheid. En stel dat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat we die kritieke grens bij de huidige productie en consumptie binnen 5-10 jaar zullen bereiken. Dan resteert toch geen andere rationele keuze dan per direct de productie en het gebruik van PFAS in producten te verbieden?
Afgezien van dergelijke verboden zou je, bij een effectief prijsmechanisme en in volledig transparante en daarmee goed functionerende vrije markten, verwachten dat de meest vervuilende, nog toegestane producten ‘onbetaalbaar’ worden – of ten minste dat de vervuiler navenant betaalt – en dat producenten innoveren en nieuwe producten gaan ontwikkelen, die aansluiten bij de nieuwe inzichten, werkelijkheid en transitie en nog steeds/ook weer rendementen zullen genereren. Immers, zelfdestructief stug doorgaan op de oude weg valt nauwelijks te kwalificeren als effectieve vrije marktwerking.
Juist de zwakke broeders willen de illiberale VVD blijkbaar de hand boven het hoofd houden
Maar nee, in plaats daarvan adaptatie zien we van veel toch zo liberale en vrije markt-‘denkers’ een Pavlov-reactie gericht op ontkennen en behoud/beschermen; zij willen júist liever alles bij het oude laten. Het is de respons van de zwakken en gemakzuchtigen, die niet in staat of bereid zijn nieuwe producten in nieuwe, efficiënte processen met een acceptabel lange termijn rendement (en de randvoorwaarden daarvoor) te visualiseren, conceptualiseren en realiseren. Juist deze zwakke broeders wil de illiberale VVD blijkbaar de hand boven het hoofd houden en daarom valt zij ‘links’maar weer aan, als afleiding of zoals een terminale patiënt in diens laatste spartelingen tegen het onvermijdelijke einde.
Het neoliberalisme is door de tijd en moeder Aarde ontmaskerd als ordinaire, stompzinnige roofbouw
Werk aan de winkel
Het pure vrije marktdenken en het daarvan afgeleide neoliberalisme zijn door de tijd en door moeder Aarde ontmaskerd als ordinaire, stompzinnige roofbouw. De VVD en andere neoliberale partijen zijn daarmee, alleen al omdat ook zij zullen geven om hun kinderen en kleinkinderen, hard toe aan een nieuwe ideologische basis en een transitie richting een rechtvaardiger vorm van liberalisme. Van bureaucratische uitvoerders en beperkte denkers als Dilan Yesilgöz, Ruben Brekelmans, David van Weel, Eelco Heinen en Vincent Karremans is dat waarschijnlijk te veel gevraagd; een intellectueel zoals Bolkestein in zijn tijd lijkt binnen de VVD sowieso de laatste jaren niet aanwezig. Was die er wel, dan zou hij/zij beseffen dat zo’n rechtvaardig liberalisme een op wetenschappelijke, objectieve feiten gebaseerd evenwicht binnen en tussen de drie pijlers ‘ecologische basis’, ‘maatschappij en sociale cohesie’ en ‘economische activiteit en welvaart’, als doel centraal zou moeten stellen voor een duurzame, rechtvaardige samenleving. Alleen dan zijn we in staat om binnen de planetaire grenzen samenlevingen en vrije democratieën te laten floreren. Doen we dat niet, dán stevenen we onvermijdelijk af op ineenstorting van de samenlevingen en systemen zoals we die nu kennen, en op chaos, ongetwijfeld gevolgd door totalitarisme. Werkelijke liberalen zullen altijd zoeken naar wegen en concrete oplossingen om dat laatste te voorkomen. Er is dus werk aan de winkel voor zelfingenomen neoliberaal, ondernemend Nederland! En daar kunnen deze van nature hardwerkende burgers onmogelijk tégen zijn.
(bronnen: Wikipedia; Friedrich Hayek, Prices and Production (1931), The Road to Serfdom (1944), The Fatal Conceit (1988); Walter Block, Hayek’s Road to Serfdom: A Free-Market Critique, 1996 ).
