De zwijgende meerderheid is net als ‘het volk’ een fictie. Ook het grote deel van de bevolking dat niet publiekelijk van zich laat horen is feitelijk een verzameling van minderheden die – vermoedelijk – langs min of meer dezelfde lijnen verdeeld is als het deel van de bevolking dat zich wel in het openbaar uit. Als de samenstelling van de zwijgende meerderheid volledig zou verschillen van de sprekende minderheden zouden onder meer de uitkomsten van verkiezingen en maatschappelijke ontwikkelingen, maar ook de grotendeels vreedzame co-existentie van verscheidene groepen immers onverklaarbaar zijn. De redenen waarom de zwijgende meerderheid zwijgt zijn, kortom, net zo divers als haar samenstelling. 

Veel mensen, vooral zij die zich wel laten horen en zich in een van de polen bevinden, weten vaak niet goed wat ze met deze zwijgende meerderheid aan moeten. Mensen houden niet van onbestemdheid en neigen ernaar om zaken te etiketteren en meningen in hokjes te stoppen. Daardoor ontstaat dan het prettige idee dat men weet wat men aan wie heeft. Als een groep niet te etiketteren valt omdat deze niet laat weten hoe ze tegen bepaalde vragen of ideeën aankijken, wekt dat bij velen een gevoel van ongemak en soms zelfs wantrouwen, achterdocht of afkeer. Op grond van de valse zwart-witvisie die vooral binnen de meest radicale polen gemakkelijk optreedt, bestaat de gedachte dat uitsluitend zij het bij het juiste eind hebben, zodat iedereen die het niet onvoorwaardelijk met hen eens is op zijn minst verdacht is en wellicht moet worden gezien als tegenstander. Dat is misschien ook wel een prettige en overzichtelijke manier van leven, maar er kleeft één klein, maar niet geheel onbelangrijk probleempje aan. Het is volkomen onzin! Nagenoeg niets in het leven is een kwestie van zwart-wit, maar bestaat juist uit een gradatie van grijstinten. Extremistische visies zijn zelden juist, ongeacht aan welke zijde van het spectrum deze zich bevinden en hoewel zeker niet kan worden volgehouden dat de waarheid altijd in het midden ligt, geldt dat nuance, en zeker strategische nuance, vaak een veel beter beeld geeft en leidt tot betere oplossingen. Dat geldt ook voor het bereiken en overreden van de zwijgende meerderheid.

Waarom zwijgt de zwijgende meerderheid?

Natuurlijk hebben ook leden van de zwijgende meerderheid een eigen mening over en visie op tal van uiteenlopende vraagstukken. Sterker nog, binnen de zwijgende meerderheid bestaan wellicht minstens evenveel verschillende meningen over die vraagstukken als daarbuiten. Het enkele feit dat mensen zich niet uitspreken voor of tegen een bepaalde kwestie, betekent ook niet dat ze daar dús voor- of tegenstander van zijn en evenmin dat zij een bepaalde visie of doel niet steunen of juist verwerpen of zelfs bestrijden. Dat betekent dat de overgrote meerderheid het om uiteenlopende redenen niet eens is met populisten als Wilders, maar ook niet met al zijn tegenstanders. Dat een groot deel van de zwijgende meerderheid voorstander is van vaccinaties en een ander deel denkt dat die gevaarlijk (kunnen) zijn of om andere reden niet wenselijk of nodig zijn. En bijvoorbeeld ook dat een groot deel van de zwijgende meerderheid ervan overtuigd is dat er iets moet worden gedaan tegen de opwarming van het klimaat en een ander deel denkt dat dat niet nodig is. Dat verschijnsel is op zichzelf niet erg, maar betekent wel dat men bij de bestrijding van maatschappelijke misstanden, en dan vooral bij complexe kwesties als racisme en fascisme, tactisch en strategisch te werk moet gaan bij het overtuigen van de verschillende minderheden binnen de zwijgende meerderheid en zal men moeten accepteren dat je niet iedereen zult kunnen overtuigen.

Het is uiteraard een misvatting dat uitsluitend activisten betrokken zouden zijn bij en zich inzetten voor de goede zaak. Veel mensen voelen zich echter simpelweg prettiger als ze onder de radar blijven. Zwijgen is in zekere zin de weg van de minste weerstand. Het vergt inspanning, tijd en energie om je mening duidelijk te laten horen en nog meer om anderen te overtuigen. Er zijn weinig mensen die hier zin in hebben, ook al omdat veel mensen een confrontatie liever ontlopen dan deze aan te gaan. Overigens moet deze constatering niet worden begrepen als waardeoordeel en in sommige gevallen is zwijgen en/of een stap terug doen zelfs beter dan met het hoofd voorovergebogen in de aanval te gaan. Maar de realiteit is dat velen alleen van zich laten horen als er sprake is van een groot – en vaak persoonlijk – belang. 

Soms is er ook sprake van al dan niet terechte angst voor al dan niet realistische gevaren of nadelige consequenties van het zich in het openbaar uitlaten over bepaalde zaken. Zo is de zwijgende meerderheid meestal het grootst onder repressieve regimes en/of onder bevolkingsgroepen die zich in een achtergestelde positie bevinden. Niet zelden prevaleert de drang naar simpelweg overleven boven het zich openlijk verzetten tegen of uitspreken voor bepaalde kwesties. En dat is niet onbegrijpelijk noch is het zonder meer onverdedigbaar. Veel activisten in het verleden hebben immers een hoge, en vaak zelfs de ultieme prijs, betaald voor hun verzet tegen misstanden. Dat veel mensen weliswaar het activisme van hen die zich openbaar verzetten steunen, maar toch liever zien dat anderen de kastanjes uit het vuur halen wekt dan ook niet echt verbazing. Het is ook een simpele realiteit dat revoluties en grote maatschappelijke veranderingen vrijwel nooit zijn gerealiseerd door de meerderheid, maar nagenoeg uitsluitend door activistische minderheden. Zelfs de omverwerping van het Romeinse Keizerrijk, de Tachtigjarige Oorlog en de Franse revolutie werden aangevoerd door een kleine minderheid en deze minderheden werden door slechts een beperkt deel van de totale bevolking actief en openlijk gesteund. Hetzelfde gold voor het verzet tegen het communisme en de overheersing door Nazi-Duitsland. Voorts is er een groep binnen de zwijgende meerderheid die niet zo zeer zwijgt omdat ze geen mening heeft, maar omdat ze simpelweg niet voldoende weet om zich een duidelijke mening te kunnen vormen. Ten aanzien van die groep ligt er een taak om hun bewustzijn te vergroten en dát is bij uitstek de taak van intellectuelen en activisten die wel beschikken over het benodigde inzicht en de kennis om te zien wat er nodig is Te veel van hen zullen de hand in eigen boezem moeten steken vanwege het feit dat zij zwijgen, terwijl juist zij van zich hadden moeten laten horen, zoals de filosoof Julien Benda terecht stelde. In zijn boek ‘Het verraad van de intellectuelen’ eind jaren 20 van de vorige eeuw en bekritiseerde Benda wetenschappers, academici en politici die ten onrechte zwegen tegenover de opkomst van onder meer nationalisme, xenofobie en racisme. Hun verraad lag in het feit dat zijn vanuit hun kennis en inzicht hun historische opdracht verzuimden om verzet te bieden tegen misstanden door de macht tegen te spreken en ‘het goede’ voor te spiegelen maar juist mee te gaan in de mensonterende politiek. Benda’s werk is juist in een tijd zoals vandaag de dag waarin het illiberale, openlijk racistische en discriminatoire gedachtegoed opnieuw wordt genormaliseerd van onmisbaar belang.  

Dan is er nog de groep defaitisten die uitgaat van de gedachte dat verzet zinloos is, omdat dat toch niets of te weinig zal veranderen. Natuurlijk is het onrealistisch om te beweren dat voor alles een snelle en gemakkelijke oplossing bestaat en dat elk kwaad voorgoed de wereld kan worden uitgeholpen. Mensen zijn nu eenmaal niet per se aardige dieren en tot op zekere hoogte zelfs zelfdestructief. Echter, wanneer men niets doet uit vrees om te verliezen heeft men op voorhand al verloren. Vaak is ook een gedeeltelijke overwinning te prefereren boven een volledige nederlaag, zeker als een volledige overwinning niet haalbaar is. Idealisme dient te worden getemperd door realisme, pragmatisme en zelfs een zekere mate van cynisme als het werkelijk iets wil bereiken. In dat opzicht is met name die groep binnen de zwijgende meerderheid gebaat bij een verbetering of bijstelling van het bewustzijn. 

Tot slot is er natuurlijk ook een groep binnen de zwijgende meerderheid die zwijgt omdat ze persoonlijk voordeel trekt uit het bestaan en voortduren van bepaalde misstanden, ook als ze die niet direct zelf hebben gecreëerd of daar niet actief aan bijdragen, en zich om die reden niet wil uitspreken of uitspreekt. Hoewel dat weliswaar veel minder verdedigbaar is dan de eerste twee reden om te zwijgen, is ook dat menselijk. Die groep zal het minst gemakkelijk te overtuigen zijn, tenzij hun te behalen persoonlijk voordeel gebaat is bij een omslag.

Om al deze redenen werkt de stilte van de zwijgende meerderheid – bewust of onbewust – vaak in het voordeel van populisten en machthebbers die pretenderen voor hen te spreken. Dat is uiteraard per definitie een contradictio in terminis, al is het maar omdat de zwijgende meerderheid zoals gezegd geen homogene entiteit is met één enkele gedeelde mening en het ook helemaal niet als één geheel met die zogenaamde voorvechters eens is. Omdat de zwijgende meerderheid dat echter niet laat merken ontstaat wel de schijn van validiteit en legitimiteit van de populist. Daarmee is de paradox geboren dat de zwijgende meerderheid ogenschijnlijk wordt vertegenwoordigd door luide schreeuwers terwijl de zwijgende meerderheid naar zijn aard uiteraard geen publieke woordvoerders heeft. De zwijgende meerderheid is dan ook niet de door populisten opgeworpen meerderheid van de bevolking, ‘het volk’ of de man in de straat, want diens mening is juist niet bekend.  Ironisch genoeg echter verleent juist dat zwijgen meer geslepen populisten de ruimte om ‘de mening van de zwijgende meerderheid’ in te kleuren, juist omdat die meerderheid zich daar niet tegen verzet.

Nuance is de beste aanpak voor bereiken en overtuigen

In plaats van zogenaamd voor de zwijgende meerderheid te spreken zou men er beter aan doen om daadwerkelijk steun te krijgen van (een deel van) die meerderheid door bewustwording overtuigen en waar mogelijk te mobiliseren en dát is de taak van intellectuelen en activisten. Want is het verwerpelijk te spreken namens de zwijgende meerderheid of deze te veroordelen. Overigens geldt uiteraard dat zodra een deel van de zwijgende meerderheid kan worden overtuigd om tenminste openlijk haar steun te betuigen aan hen die wel spreken, het deel dat overtuigd raakt en haar steun uitspreekt niet langer tot die zwijgende meerderheid behoort. Van belang te beseffen is nogmaals dat de zwijgende meerderheid, net zoals het sprekende deel van de bevolking, uit verschillende groepen bestaat. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de polen van het spectrum goed zijn voor pakweg 20 – 25 % van de bevolking en de zwijgende meerderheid dus voor zo’n 75 – 80%, al kan dat per onderwerp wel verschillen. Een groot deel van de zwijgende meerderheid is echter vermoedelijk wel bereid om te luisteren en vatbaar voor nuance. Populisten en vooral populistische politici én activisten hebben belang bij het korte termijn resultaat en daardoor geen tijd voor nuance. Zijstreven er daarom naar hun boodschap zo beknopt en simplistisch mogelijk te brengen. Daardoor haakt een groot deel van de zwijgende meerderheid af; het gaat ze te snel. Er is echter ook een groot deel van de zwijgende meerderheid dat juist reageert op de fastfood-boodschap. Uit onderzoek blijkt dat de aandachtsspanne van veel mensen zeer beperkt is en dat zij afhaken wanneer een boodschap niet binnen een minuut of met een paar sound bites wordt verkocht en hun participatie om meer dan een paar minuten aandacht vraagt. Het is de vraag of men zich voor daadwerkelijke blijvende verandering dient te richten op en doelen afhankelijk wil maken van leden van die laatste groep. Als voor een brede maatschappelijke beweging slechts de steun zo’n 50% van de samenleving noodzakelijk is, een gedachte waarvoor de laatste jaren in de veranderleer veel bewijs is gevonden, kun je misschien volstaan met een boodschap voor de makkelijk te bewegen helft van de zwijgende meerderheid. Als echter alleen de luidste schreeuwers worden gehoord, gaat het al snel louter om het schreeuwen. Zonder een belangrijk deel van de zwijgende meerderheid die weloverwogen en doelbewust achter een boodschap of doel gaat staan, is het lastig om daadwerkelijke verandering te bewerkstelligen. 

Daarom is, zoals eerder is betoogd, polarisatie niet alleen niet per se negatief, maar vaak zelfs juist wenselijk en noodzakelijk. Daarom is het ook vaak vereist om zich fel tegen bepaalde zaken te verzetten en zich bevlogen in te zetten voor anderen, maar wel op zodanige wijze dat men zo min mogelijk mensen afstoot. Alleen preken voor mensen die het toch wel met je eens zullen zijn en zich al uitspreken, heeft niet zo veel zin. Alleen tieren ten gunste van de leuke sound bite is evenmin effectief. Maatschappijkritiek mag best schuren, wrijving geeft immers glans zoals mijn oma placht te zeggen, en juist dissonantie kan leiden tot noodzakelijke verandering. Een hard debat is van alle tijden en hoeft niet erg te zijn. Maar onnodige verruwing van het publieke debat is een ander verhaal, en leidt tot een dusdanige vijandige sfeer dat het gevaarlijk wordt. En van luide critici en radicale of zelfs extremistische schreeuwers gaat de boodschap voor het grote publiek vaak verloren zonder iets te bereiken. Stevige kritiek kan ook genuanceerd zijn; een voorhamer gebruiken waar een speldenprik volstaat, is contraproductief en veroorzaakt meer schade dan het doel rechtvaardigt. Daarom is het opportuun dat er gericht wordt op het brede midden, want dat is echt wel vatbaar voor rede. Politici en activisten die werkelijk problemen willen oplossen concentreren zich op het vinden en benoemen van het echte vraagstuk en durven zich daarin geloofwaardig en kwetsbaar op te stellen en naast de bevlogen aanval ook een milde toon te kiezen. Wat daarbij ook nog eens helpt, is om de boodschap niet alleen te laden met feiten, maar ook met emotie. Theorieën over het effectief overbrengen van een progressieve boodschap maken onderscheid tussen het uitspreken van een visie waar mensen emotioneel achter kunnen staan, het benoemen van de vijanden van die visie en het identificeren van de waarde(n) die met de realisatie van de visie kan/kunnen worden behaald.  

De kunst is om dat wat leeft in dat stille midden, tijdig te herkennen. Er zijn mensen die zeggen dat zij verwoorden wat de zwijgende meerderheid wel denkt, maar niet durft te zeggen. Er zijn (politieke) partijen die dit pretenderen en er is zelfs een omroep die luid schreeuwend verkondigt wat de zwijgende meerderheid volgens hen vindt. Het grote probleem hiermee is dat een zwijgende meerderheid juist zwijgt. Diegenen die beweren het woord te voeren namens die zwijgende meerderheid, zwijgen zelf juist niet en maken dús geen deel uit van die zwijgende meerderheid. Zelfbenoemde woordvoerders van ‘de mensen’, de kiezers of ‘het volk’ dienen dan ook te worden gewantrouwd. Pas wanneer je stopt met roepen wat mensen (moeten) vinden, kun je horen wát ze vinden. De beste methode is dan ook om bij te dragen aan de bewustwording van de zwijgende meerderheid, deze door middel van felle, satirische, scherpe of juist milde boodschappen te motiveren, prikkelen en uit te dagen om zich uit te spreken, en daarna vooral goed te luisteren. Kortom: fel, scherp en bijtend zijn waar dat moet, mild zijn waar dat kan en hoe dan ook altijd genuanceerd en deugdelijk motiveren waarom men iets vindt. Want als men de zwijgende meerderheid louter veroordeelt of verwerpt omdat zij zwijgt, of ten onrechte claimt namens haar te spreken, verliest men de kans om deze tot bondgenoot te maken.