In deze tijd van dikwijls doorgeslagen politieke correctheid is het verwijt van polarisatie de meest gebruikte rem op het voeren van een scherpe polemische politieke of maatschappelijke discussie. Polarisatie is daarbij het favoriete stopwoordje van beide kanten van het politieke spectrum. Ik voer aan dat er echter niet sprake is van teveel, maar juist van te weinig polarisatie, vooral in deze tijd van de (weder)opkomst en groei van extremistische en niet zelden openlijk racistische en discriminatoire of fascistoïde politieke en maatschappelijke stromingen. In een tijd waarin steeds meer politieke partijen hun traditioneel ideologische overtuigingen lijken te verlaten ten faveure van het opnemen en afspelen van soundbites die het electoraat graag laat horen en/of terug hoort, lijkt het wel alsof verdediging van principiële standpunten iets is dat zo lang en zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Zelfs partijen die pretenderen op te komen voor de waarborging en bescherming van de democratische rechtsstaat – en dat doen bijna alle partijen – deinzen ervoor terug om vanuit dat streven de strijd aan te gaan met andere partijen die ideologieën vertegenwoordigen die niet verenigbaar zijn met die van hen. Ik merk daarbij op dat die strijd niet moet worden verward met het populistische moddergooien waaraan te veel politici van beide kanten van het politieke spectrum zich schuldig maken.
Politieke polarisatie en vijanddenken zijn twee concepten die vaak worden genoemd in discussies over de huidige politieke en sociale dynamiek. Hoewel ze soms door elkaar worden gebruikt, is het essentieel om de fundamentele verschillen tussen deze twee begrippen te begrijpen om de impact die ze hebben op onze samenleving en democratieën volledig te kunnen doorgronden, en vooral om te vermijden dat ze met elkaar worden verward.
Politieke Polarisatie
Politieke polarisatie verwijst naar het proces waarbij meningen en houdingen van individuen of groepen steeds meer uiteenlopen langs inhoudelijke, politiek-ideologische lijnen. Dit fenomeen leidt tot een toename van de ideologische afstand tussen de tegengestelde kampen binnen een politieke context. Polarisatie kan zich manifesteren in verschillende vormen, zoals partijdige polarisatie waarbij mensen zich sterk identificeren met een politieke partij, of ideologische polarisatie waarbij mensen steeds extremere standpunten innemen.
Een belangrijk kenmerk van politieke polarisatie is dat het gebaseerd is op meningsverschillen over beleidskwesties, waarden en overtuigingen. Deze meningsverschillen kunnen leiden tot verhitte debatten en conflicten, maar ze zijn inherent aan het democratische proces, waarin diversiteit van meningen en het recht om van mening te verschillen aanmoediging verdienen. Polarisatie kan de politieke discussie verharden maar heeft ook positieve effecten, zoals het bevorderen van politieke participatie en het stimuleren van kritische discussies over belangrijke maatschappelijke kwesties, die vaak onderbelicht blijven wanneer politieke tegenstanders niet het achterste van hun tong laten zien.
Gelukkig hoeven we het niet allemaal met elkaar eens te zijn en zijn we dat ook niet. Sterker nog, juist door inhoudelijk hard te botsen en argumenten van de tegenpartij deugdelijk beargumenteerd en inhoudelijk onderuit te halen teneinde de eigen stelling beter over tafel te brengen, kan men komen tot een betere oplossing. Dat werkt in ieder geval beter dan, koste wat het kost, de lieve vrede bewaren en politiek correct om bepaalde gevoelige onderwerpen blijven heen dansen of elkaar alleen maar uitmaken voor rotte vis. Onenigheid en stevige confrontatie en het uiten van scherpe kritiek op elkaar zijn niet negatief, want “wrijving geeft immers glans”, zoals mijn oma placht te zeggen. Polarisatie is iets goeds. Uit onderzoek (Journal of Social Psychology, 2023) blijkt dat toegenomen radicalisering eerder verband houdt met onderdrukte afwijkende meningen dan met buitensporige tolerantie.
Uit een UNESCO-rapport uit 2022 over haatzaaiende uitlatingen blijkt voorts dat gerichte etikettering online toxiciteit vermindert wanneer dit wordt ondersteund door verifieerbare gegevens, in tegenstelling tot vage moralisering. Polarisatie is dan ook niet alleen positief, maar zelfs noodzakelijk als men tot een gedegen afweging van het volledige beeld wil komen. Dat slaat echter door naar vijanddenken wanneer men de argumenten niet langer inhoudelijk weerlegt, maar uitsluitend verwerpt, louter en alleen omdat deze van de tegenpartij komen, en scherpe kritiek niet langer inhoudelijk onderbouwt. Paradoxaal genoeg heeft het fenomeen van partijpolitiek sinds het einde van de 19e eeuw zowel bijgedragen aan de toename van polarisatie in het politieke en maatschappelijke debat, als aan de uitholling ervan. Dat komt doordat juist partijpolitiek zich bij uitstek leent voor het denken in ‘vijand’-termen.
Vijanddenken gaat verder dan louter principiële meningsverschillen en behelst een diepgewortelde perceptie van de ander als vijand. Dit denken is vaak gebaseerd op wantrouwen, angst en vijandigheid jegens degenen die als ‘anders’ worden beschouwd. Vijanddenken kan gemakkelijk leiden tot demonisering van de tegenstander, waarbij hun motieven, acties en karakter op systematische wijze in een negatief daglicht worden gesteld.
Een cruciaal aspect van vijanddenken is dat het niet alleen draait om meningsverschillen, maar veel meer om de ontkenning van de legitimiteit van de ander. Het impliceert dat de tegenstander niet alleen verkeerd is, maar ook kwaadaardig en een bedreiging vormt die moet worden bestreden of geëlimineerd. Dit kan resulteren in escalatie van debatten en politieke processen, en kan de basis vormen voor sociale fragmentatie en in het ergste geval gewelddadige conflicten.
Oorzaken en eigenschappen van (politieke) polarisatie en vijanddenken
Polarisatie wordt veroorzaakt door een combinatie van structurele en psychologische factoren. Een van de belangrijkste structurele factoren is de manier waarop politieke systemen zijn georganiseerd. Een belangrijke factor is groepsidentiteit en de behoefte aan sociale cohesie. In een tweepartijenstelsel, zoals in de Verenigde Staten, is de neiging tot polarisatie vaak groter, omdat de politieke arena wordt gedomineerd door twee rivaliserende kampen. Dit wordt nog versterkt door de wijze waarop verkiezingen worden gehouden, media-ecosystemen die partijdigheid bevorderen en de toenemende invloed van belangengroepen. Mensen voelen zich vaak sterker verbonden met hun eigen groep wanneer er een duidelijke tegenstander is.
Hoewel ook polarisatie uitgaat van een zeker groepsdenken is dat minder extreem dan bij vijanddenken, waarbij ‘de ander’ wordt gezien als een existentiële bedreiging. Dat wordt gedaan door het voeden van de gedachte dat er maar één enkele ‘juiste’ visie is, zodat iedereen die het daar niet mee eens een potentiële bedreiging vormt: het klassieke ‘wie niet met mij is, is tegen mij’-model. Polarisatie is geen doel op zichzelf en heeft niet als streven om een groep te bevoordelen boven een ander. Polarisatie heeft meer te maken met de partiële of gehele verwerping van de boodschap die de ander verkondigt dan met de ander zelf. Vijanddenken is meer vilein en wordt, meer dan bij polarisatie het geval is, primair of zelfs uitsluitend gevoed door emotionele en sociale factoren. Hoewel polariserende retoriek hard en scherp kan zijn, is deze normaliter gebaseerd op feiten. De retoriek van vijanddenken is vooral veel gevaarlijker, omdat moedwillig een al te vaak geheel of tenminste gedeeltelijk los van de realiteit staand narratief wordt voorgehouden. Denk bijvoorbeeld aan de ‘alternate facts’ van Trump, waarbij gebruik wordt gemaakt van halve waarheden, leugens en complete verzinsels om de eigen boodschap te versterken. Deze zijn inmiddels zo sterk ingeprent onder de volgers van Trump, dat ook wanneer met absolute zekerheid vaststaat dat wat Trump zegt niet waar is, dit simpelweg wordt ontkend omdat alle andere berichtgeving dan die van Trump en zijn medestanders wordt beschouwd als zijnde afkomstig van de vijand. Angst en onzekerheid spelen daarbij een cruciale rol; in tijden van crisis of snelle maatschappelijke veranderingen zoeken mensen vaak naar zondebokken die verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun problemen. Leiders en media kunnen deze gevoelens van angst en onzekerheid uitbuiten door vijandbeelden te creëren en te versterken.
Op psychologisch niveau speelt cognitieve dissonantie een grote rol. Mensen hebben de neiging om informatie te zoeken die hun bestaande overtuigingen bevestigt (confirmation bias) en om zich te omringen met gelijkgezinden. Dit leidt tot een versterking van bestaande standpunten en een groeiende afkeer van afwijkende meningen en afstand tot degenen die deze uiten.
Impact op de democratie
Hoewel politieke polarisatie uitdagingen kan opleveren voor het democratische proces, hoeft het niet noodzakelijk destructief te zijn. In een gezonde democratie kunnen uiteenlopende standpunten en levendige debatten bijdragen aan een dynamische en responsieve politieke cultuur. Echter, wanneer polarisatie wordt doordrenkt met vijanddenken, kan dit de fundamenten van de democratie ondermijnen.
Vijanddenken kan bijvoorbeeld leiden tot de uitsluiting van bepaalde groepen uit het politieke proces, het ondermijnen van rechtsstatelijke principes en de erosie van burgerlijke vrijheden. Het kan ook bijdragen aan politiek geweld en extremisme, waardoor de sociale cohesie en het vertrouwen in democratische instellingen worden aangetast. Het verschil tussen polarisatie en vijanddenken wordt onder meer geïllustreerd door de figuur van de weerbare democratie. De paradox van de weerbare democratie brengt met zich mee dat in een democratische rechtsstaat vrijheden soms moeten worden begrensd of ontnomen teneinde die effectief te kunnen beschermen. Daarbij moet men denken aan een verbod van een antidemocratische, openlijk racistische, discriminatore of fascistoïde partij, omdat die vanuit haar ideologie concreet en objectief verifieerbaar een bedreiging vormt voor die democratische rechtsstaat. Zo geldt dat in 1944 de NSB, in 1953 de NESB, in 1978 de NVU en in 1998 CP’86, politieke partijen, werden verboden. De NSB werd door de staat verboden en de andere drie door de rechter op aangeven van het Openbaar Ministerie. Voorafgaand aan die verboden bestond een nagenoeg absoluut politiek cordon sanitaire – alle andere partijen stelden zich volledig tegenover de door die partijen uitgedragen ideologieën. Dat gebeurde niet om politieke tegenstanders te verwijderen uit het democratische proces, maar omdat die tegenstanders de uitholling van fundamentele mensenrechten en de aantasting van de democratische rechtsstaat voorstonden.
Vijanddenken daarentegen vereist de uitschakeling van een politieke partij puur omdat die een afwijkende visie ideologie aanhangt, ongeacht of die ideologie in strijd is met het recht. Zo zijn in China en Noord-Korea andere partijen dan de heersende verboden, omdat élke afwijkende mening en kritiek, ongeacht of deze legitiem is of niet, onacceptabel wordt geacht. Sterker nog, een oom van Kim Jong-Un kwam erachter dat zelfs niet hard genoeg klappen voor de grote leider al fataal kan zijn, want niet 100% achter de grote leider staan, betekent dat je jezelf tot vijand maakt en vijanden van Kim Jong-Un worden niet oud. Diezelfde visie, tot dusver minus de feitelijke executie van dissidenten, ziet men terug bij demagogische populisten zoals Wilders en Trump. Wie niet volledig met hen is, moet wel tegen hen zijn en is dus de vijand. Als men het niet onvoorwaardelijk met hen eens is, ligt men eruit.
Omdat gedragingen en gevolgen binnen polarisatie en vijanddenken ogenschijnlijk op elkaar (kunnen) lijken en het laatste ook in het verlengde kan liggen van het eerste, is de grens tussen beide soms lastig te bepalen. Toch is het cruciaal om hun fundamentele verschillen te erkennen en te begrijpen. Politieke polarisatie kan deel uitmaken van een gezond democratisch proces, zolang het gebaseerd is op meningsverschillen over beleid en waarden. Vijanddenken daarentegen, is destructief en ondermijnt de sociale cohesie en democratische principes door de tegenstander te demoniseren en te ontmenselijken. Zo geldt dat het gevolg van een rechtsstatelijk noodzakelijk partijverbod, vanwege het uitdragen van een in een democratische rechtsstaat onaanvaardbare ideologieën enerzijds en het systematisch vernietigen van elke vorm van kritiek op een totalitaire leider anderzijds, voor een verboden partij hetzelfde is. Desondanks is er uiteraard een wereld van verschil tussen de twee, waarbij vooral moet worden gekeken naar de achterliggende intenties. In het eerste geval is het partijverbod gericht op bescherming van de samenleving als geheel, in het tweede geval gaat het om bescherming van zichzelf.
Om de schade van vijanddenken te verminderen en de democratische processen te versterken, is het essentieel om bij te dragen aan het bevorderen van dialoog en begrip tussen verschillende groepen. Dit kan onder meer worden bereikt middels onderwijs en bewustwordingscampagnes. Die dienen de nadruk te leggen op kritische denkvaardigheden en het tegengaan van zwart-witdenken, en bevordering van onafhankelijke en betrouwbare media, die een breed scala aan perspectieven bieden en de feiten controleren. Daarnaast moet er aandacht zijn voor de bevordering van beleid en initiatieven die sociale en economische ongelijkheden aanpakken, die vaak de onderliggende oorzaken zijn van angst, onzekerheid en zoeken naar zondebokken. Tot slot kan ook het creëren van platforms en mogelijkheden voor mensen, om deel te nemen aan constructieve dialogen en samenwerkingsprojecten met mensen van verschillende achtergronden en overtuigingen, begrip bevorderen.
Door bewust te werken aan het verminderen van vijanddenken en het bevorderen van constructieve politieke en sociale processen, kunnen we bijdragen aan een veerkrachtigere en rechtvaardigere samenleving. Zoals de geschiedenis ons leert, is het essentieel om waakzaam te blijven en te streven naar een samenleving waarin verschillen worden gevierd en conflicten vreedzaam worden opgelost. Want hoewel polarisatie soms noodzakelijk en wenselijk is, is vijanddenken dat nooit.

Stel: je zet een groep Nederlanders bij elkaar die qua samenstelling lijkt op de Nederlandse bevolking en vraagt ze hoe ze staan tegenover …..
Op terreinen waar vrij grote maatschappelijke consensus bestaat, zijn vaak specifieke maatregelen of ideeën te vinden waar grote weerstand tegen bestaat. We triggeren dan het gevoel van onrecht of ergernis. Als politicus kun je prima een politiek debat voeren via die triggerpunten alleen.
Sterker nog: dat wordt steeds meer de norm. En dat vertekent ons beeld van de samenleving.
Het is een geaccepteerde waarheid geworden dat onze samenleving steeds meer verdeeld en gepolariseerd raakt, en dat je deze polarisatie terugziet in de politieke arena.
Groeiende verdeeldheid in de samenleving, een toenemende kloof tussen een linker- en rechterdeel van de bevolking, het is een master narrative geworden waar bijna iedereen in gelooft.
Het klopt alleen niet, als ik naar de gegevens kijk die hierover beschikbaar zijn, speelt in werkelijkheid precies het tegenovergestelde. Er is en was vrij weinig politieke polarisatie en sociale scheuring sinds WO II. De meeste mensen bevinden zich politiek ergens in het midden, en dat is niet zoveel veranderd over de tijd.
Maar het bespreken van politieke vragen aan de hand van heel specifieke punten die een emotionele reactie oproepen, creëert wel de indruk van zo’n polarisatie en vormt ook het begin ervan. Dat is geen polarisatie die van beneden komt en een uiting vindt in de politiek, zoals het geaccepteerde beeld wel is, maar een polarisatie die van boven naar beneden gaat. Door mee te gaan in het idee van een verdeelde samenleving en emotioneel hevige politieke strijd, drijven we langzaam weg bij de maatschappelijke consensus over belangrijke vraagstukken die er volgens opinie-onderzoek gewoon is.
We creëren een verdeeldere samenleving door voortdurend te zeggen dat die bestaat.
De vraag is dan: waarom voelen we wel allemaal meer polarisatie?
Mijn antwoord is: omdat we steeds zien dat splijtende politieke kwesties veel opwinding veroorzaken in de samenleving. Maar dat zijn vaak geen problemen die op lokaal niveau en tussen burgers onderling voor veel problemen zorgen, maar kwesties die bewust in het politieke debat worden gebracht omdat ze voor verdeeldheid zorgen. Ik zie de politici die dat doen als een soort polarisatieondernemers.
Ze doen alsof ze een kant vertegenwoordigen in kwesties waarover maatschappelijke verdeeldheid bestaat, maar in feite introduceren ze de verdeeldheid over dat onderwerp en geven die vorm. Op die specifieke punten mondt normaal gesproken nuchtere en saaie politieke discussie al snel uit in heftige en emotionele confrontaties waarbij geen overeenstemming meer mogelijk is.
Daardoor kunnen op terreinen waarop grote maatschappelijke consensus bestaat, zoals de noodzaak voor klimaatadaptie, toch grote conflicten ontstaan.
Onze samenleving is, kortom, minder gepolariseerd dan we denken: het beeld van een maatschappelijke kloof klopt gewoon niet.
Voor de nuance; ‘Wij verliezen ons niet in tirannie, maar in trivialiteit’; https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/wat-te-doen-in-tijden-van-polarisatie-wij-verliezen-ons-niet-in-tirannie-maar-in-trivialiteit~beabc800/
en, ‘polarisatie is niet het grote gevaar voor de democratie’, het gebrek eraan wel’; https://www.nrc.nl/nieuws/2025/09/03/er-is-te-weinig-polarisatie-a4904904
LikeLike