Onlangs stuitte ik op een artikel uit Trouw van 7 juli over Quinn Slobodian en diens boek Hayek’s Bastards. Volgens deze historicus is extreemrechts de radicalisering van het neoliberalisme. Voor wie de jaren ’70-’90 enigszins politiek bewust heeft meegemaakt: de rechtse versie van de geradicaliseerde marxistische intellectuelen en studenten die hun strijd vormgaven via de Rote Armee Fraktion en bijvoorbeeld de Baader-Meinhof-groep.
Donald Trump en zijn MAGA-beweging worden soms gezien als een populistische reactie op het neoliberalisme, maar volgens Slobodian vormen zij juist een radicalisering van dit vrijemarktdenken. In zijn nieuwste boek onderzoekt hij de ideologische wortels van deze ontwikkeling. Voor Anti-Populista schreef ik in september een essay met een vergelijkbare strekking over de situatie op dit moment in Nederland en de invloed die Friedrich Hayek daarop heeft gehad via VVD’er Frits Bolkestein.
In juli van dit jaar schreef ik een ander essay waarin Wolfgang Streeck figureerde, een Duitse socioloog gespecialiseerd in economische sociologie en directeur emeritus van het Max Planck Instituut voor Sociale Wetenschappen in Keulen. Streeck stelde over de opkomst van extreemrechts ook al eens dat het een gevolg is van het opzeggen door het grootkapitaal van het ‘sociale contract’ met de parlementaire democratie. In Buying Time schrijft hij:
“Kapitaal heeft de democratie niet meer nodig om zijn belangen te beschermen. Wat overblijft is een politiek van permanente crisismanagement – zonder burgers, maar met beleggers.”
En in zijn essay How Will Capitalism End? schrijft hij:
“De democratie wordt langzaam gewurgd door de vraag van de markt naar geloofwaardigheid. De obligatiemarkt heeft het electoraat vervangen.”
Streeck stelt dat er sinds de jaren ’70 een scheiding is ontstaan tussen kapitalisme en democratie, die tot dan toe een soort historisch compromis hadden gevormd. In zijn woorden (vrij vertaald):
“Kapitalisme en democratie leefden samen zolang de staat via belasting, sociale zekerheid en loononderhandelingen de markt kon temmen. Maar dat compromis is opgezegd.”
Met andere woorden: in de naoorlogse periode (1945–1970) bestond er een impliciet sociaal contract tussen kapitaal en arbeid: bedrijven accepteerden democratische instituties en sociale voorzieningen, in ruil voor stabiliteit, arbeidsrust en groei. Vanaf de neoliberale revolutie (jaren ’80), met Thatcherism, Reaganomics, globalisering, enzovoorts, hebben grote ondernemingen en financiële markten dat contract verbroken.
In sociologisch-economische termen beschrijft Streeck dat proces als de “ontdemocratisering van het kapitalisme”. Kapitaal internationaliseerde, terwijl democratie nationaal bleef; multinationals konden daardoor nationale regels ontwijken. De staat ging van belasting- naar schuldfinanciering: in plaats van bedrijven te belasten, leenden staten geld op financiële markten – en werden daardoor afhankelijk van investeerders. Burgers werden vervangen door markten als machtsbasis. Politici gingen zich meer verantwoorden aan ‘de financiële markten’ dan aan hun eigen kiezers. De vermogenden, politici en functionarissen die deze ontwikkelingen faciliteerde trokken zich terug in ‘post-democratische’ instellingen; denk aan centrale banken, Europese Commissie, WTO, kortom technocratische instellingen met weinig democratische controle. Dit is wat Streeck bedoelt met het “opzeggen van het contract”: kapitaal heeft niet langer belang bij democratische legitimiteit, het kan zijn belangen beter behartigen via markten, lobby’s en technocratische instituties.
De Engelse filosoof en econoom John Stuart Mill stelde niet voor niets al in 1859 in zijn On Liberty, dat individuele vrijheid beschermd moet blijven tegen sociale of politieke druk van de meerderheid: “De macht van de meerderheid is geen garantie voor rechtvaardigheid.” In een gezonde democratie beslist de meerderheid, maar is de macht tijdelijk en begrensd door de grondwet, de rechtsstaat en onafhankelijke instituties. Er bestaat pluralisme en idealiter ook dualisme: alle partijen in de volksvertegenwoordiging controleren naar eer en geweten de macht, verschillende meningen en levenswijzen mogen naast elkaar bestaan en minderheden behouden grondrechten die voor eenieder gelden (vrijheid van godsdienst, vereniging, meningsuiting, enz.). In een tirannie van de meerderheid negeert of schendt de meerderheid de rechten van minderheden. Zij gebruikt democratische procedures om tegenstanders uit te sluiten en medestanders belangrijke posities te laten vervullen (bijvoorbeeld via wetgeving, benoemingen en sociale druk) en vereenzelvigt ‘volk’ met ‘meerderheid’. Daarbij worden minderheden allengs steeds vaker weggezet als ‘vijanden van het volk’.
Deze ontwikkelingen zien we zich in Nederland al een paar jaar voltrekken. Zij vinden hun uiting bijvoorbeeld in voorstellen en plannen in verkiezingsprogramma’s, zoals die onlangs door de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) werden gesignaleerd. De NOvA wijst hierbij onder andere naar de motie om antifa te verbieden als zogenaamd terroristisch organisatie, naar voorstellen om het recht van vrije demonstratie verder in te perken dan nu al met het aanmeld- en vergunbeleid via de gemeenten het geval is, naar oproepen om de islam als godsdienst en islamitisch onderwijs te verbieden en andere ideeën om gelijke gevallen ongelijk (of ongelijke gevallen zonder hardheidsclausule gelijk) te behandelen op niet-geëigende gronden, en naar de ongefundeerde kritiek van toonaangevende politici op uitspraken van rechters en de Raad van State (RvS).
Moderne democratische staten proberen het evenwicht tussen de wil van de meerderheid en de belangen van minderheden te bewaren via grondrechten en de rechtstaat. Deze bieden burgers bescherming tegen meerderheidsbesluiten die fundamentele rechten schenden. Daarnaast is er de onafhankelijke rechterlijke macht, die wetten kan toetsen aan de grondwet of mensenrechten-en internationale verdragen. Een belangrijk onderdeel hiervan is het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat minderheden extra bescherming biedt. En tot slot zijn er de checks and balances in de manier waarop parlement, regering, rechterlijke macht en media elkaar controleren.

Waarop de NOvA bijvoorbeeld wees, is dat sommige (radicaal-)rechtse partijen er voor pleiten om het EVRM op te zeggen. Deze partijen stellen ook bepaalde wetswijzigingen of nieuwe wetten voor die deze bescherming en grondrechten uitkleden of zelfs opheffen. Een voorstel zoals dat van de BBB om politieke invloed uit te kunnen oefenen op de benoemingen van rechters en/of staatsraden bij de RvS, vermindert daarbij ook nog eens de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
De zo ingezette langzame afbraak van democratische instituties en het vestigen van de ‘absolute democratie’ of tirannie van de meerderheid door extreemrechts, gevolgd door autocratie en autoritarisme, zijn in feite de laatste stappen van het proces dat Streeck beschrijft. De uitkomst hoeft niet te voldoen aan alle kenmerken van het klassieke fascisme om toch een tirannie te vestigen met exact hetzelfde resultaat. Het meest sprekende voorbeeld in de praktijk is wat zich op dit moment in de VS voltrekt: leg bovenstaande kenmerken naast de gebeurtenissen, daar, van de afgelopen 9 maanden en naast het proces dat de regering van Trump in gang lijkt te hebben gezet naar het beperken of beletten van de volgende, vrije verkiezingen, en je kunt niet anders dan concluderen dat de intentie én uitoefening van de tirannie van de meerderheid er zijn.
Wie denkt dat het met de intenties van radicaal-rechts in Nederland, en het kapitaal en de ideeën die hen beïnvloeden, ‘zo’n vaart niet zal lopen’, heeft vast niet de verkiezingsprogramma’s gelezen en heeft de afgelopen tijd niet goed opgelet. Er zijn partijen, zoals JA21, VVD en CDA, met een mogelijke sleutelrol die zich in sommige gevallen nu al niet gedragen als onvoorwaardelijke voorvechters van de democratische rechtsstaat. Afhankelijk van de druk die invloedrijke personen en lobbyorganisaties na de verkiezingen tijdens de kabinetsformatie uitoefenen, kan het ook in ons land nog alle kanten op; inclusief de verkeerde.
Cartoon: © Maarten Wolterink, https://www.mwcartoons.nl/
