De verkiezingsuitslag is noch positief noch negatief te noemen als je kijkt naar de getalsmatige verhoudingen tussen de ideologische blokken. Het radicaalrechtse blok is namelijk de facto even groot gebleven. Dat is zonder meer teleurstellend. Hoewel inmiddels duidelijk is geworden dat radicaalrechts geen idee heeft hoe je op een professionele wijze een land kunt besturen – vanwege ideeënarmoede (fixatie op asielmigratie) en een gebrek aan competente bestuurders – is er geen breed bewustzijn ontstaan dat radicaalrechts een doodlopende weg is, of nog erger: een weg die leidt tot chaos en ontwrichting. Als je de nabije toekomst in ogenschouw neemt, is dat zeer zorgelijk te noemen omdat de rollen nu weer omgedraaid zijn. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de traditionele middenpartijen weer aan zet zijn. Zij moeten toekomstgericht beleid uitrollen dat onvermijdelijk tot aanvankelijke maatschappelijke kosten zal leiden, voordat Nederland er werkelijk van profiteert. Deze kwetsbare transitieperiode vormt ideale omstandigheden voor het grote radicaalrechtse blok om op een geraffineerde wijze oppositie te voeren, waarna het draagvlak voor het rechtsradicalisme opnieuw uitgebouwd kan worden.
Wat daarnaast een negatieve ontwikkeling is, is dat het politieke midden het nodig acht delen van het rechtsradicale gedachtegoed over te nemen om aantrekkelijk te blijven voor kiezers – althans, dat is de gedachte. “Elitaire” thematiek zoals de positie van Nederland binnen Europa en de rest van de wereld, klimaatverandering en de houdbaarheid van de Rijksbegroting zijn nauwelijks aan bod gekomen. We hebben daarentegen eindeloze tv-debatjes gezien over asielmigratie en de vraag of er wel of niet aanvullende nationale maatregelen ingevoerd moesten worden. Daarmee wordt de rechtsradicale obsessie met asielmigratie gelegitimeerd: het is een zogenaamd urgent vraagstuk dat vraagt om politiek ingrijpen.
De pro-democratische partijen zijn dus niet getalsmatig versterkt én hebben daarnaast vrijwillig inhoudelijke concessies gedaan aan radicale krachten. Een positieve ontwikkeling is daarentegen de verkiezingswinst van D66 en het CDA. Niet omdat zij erin geslaagd zijn het radicaalrechtse blok getalsmatig te verzwakken, maar omdat gematigde kiezers zich nu meer hebben verenigd, waardoor het midden er in machtspolitieke zin beter voorstaat: je kunt niet om hen heen tijdens de formatieonderhandelingen. Verder is het radicaalrechtse blok in dat opzicht juist weer versplinterd, zo zijn teleurgestelde PVV-kiezers (weer) overgestapt naar het Russofiele FvD. Een bijkomend voordeel van het feit dat D66 de grootste is met slechts 27 zetels – de kleinste grootste partij in de parlementaire geschiedenis – is dat Rob Jetten het initiatief heeft tijdens de formatieonderhandelingen.
Dan moet er wel op een zinnige manier gebruik worden gemaakt van deze situatie. Er wordt immers door de VVD al gezinspeeld op een ‘centrumrechtse’ coalitie met JA21: een onrechtstatelijke partij die is geïnspireerd door het FvD/PVV-gedachtegoed en daar een ‘fatsoenlijke’ invulling aan geeft – qua stijl dan. Kijken we verder dan het onrechtsstatelijke profiel, dan wordt duidelijk dat deze hypothetische coalitiepartner een blok aan het been zal zijn. Ten aanzien van de Russische dreiging en de daarmee verbonden extra defensie-uitgaven kunnen er nog wel zaken worden gedaan met JA21, maar dat is het dan ook wel. De energietransitie, de stikstofcrisis, de positie van Nederland binnen Europa en een structurele oplossing voor de asielopvang zijn allemaal onderwerpen waarop JA21 op de rem zal staan. Een JA21-coalitie zorgt er dus voor dat de resterende coalitie niet de luxe heeft om vaart te maken op deze dossiers – wat broodnodig is, omdat verdere vertraging tot substantieel welvaartsverlies leidt – maar ook dat de andere coalitiepartners niet de vrijheid hebben zich vooral over de hoe-vraag (de uitvoering) te buigen. Zij zullen zich voortdurend moeten verhouden tot de wat- of waarom-vraag die door JA21 wordt gesteld: het ontkennen of relativeren van de problematiek.
Nederland kan zich deze vertraging op langslepende hoofdpijndossiers eigenlijk niet permitteren. Het vestigingsklimaat en de concurrentiepositie zijn al verslechterd doordat het kabinet-Schoof geen vorderingen heeft gemaakt en bovendien heeft bezuinigd op het onderwijs. De plannen om uit de impasse te komen liggen op de plank; alleen heeft de twijfelbrigade ze laten verstoffen. Het is kortom zaak om nu werkelijk wat te gaan doen: wetten maken en uitvoeren.
Verder is JA21 ook een uiterst instabiele factor. De partij bestaat uit politieke opportunisten die zonder veel moeite van de ene naar de andere partij overstappen. De voorman van de partij, Joost Eerdmans, heeft een hele reeks partijen versleten, van het CDA tot en met FvD. Andere prominente figuren, zoals Boomsma en Coenradie, hebben recentelijk nog een politieke transfer gemaakt vanuit uiteenlopende partijen (NSC en PVV). Daarnaast zullen de drijfveren van deze politici niet volledig met elkaar stroken. Annabel Nanninga is een hardrechtse politica die daardoor al snel een risicofactor kan vormen bij de realisatie van een gematigd regeerakkoord, terwijl Coenradie vooral bestuurlijke ambities lijkt te hebben en bereid zal zijn forse concessies te accepteren. Het is daarom allerminst ondenkbaar dat deze partij binnen de kortste keren implodeert vanwege onenigheid over de partijkoers. Daarmee maakt een eventueel kabinet met JA21 zich uiterst kwetsbaar: het lot van het kabinet hangt af van de vraag of Joost Eerdmans zijn partij van politieke opportunisten bij elkaar weet te houden.
Dat dit concept voor een coalitie überhaupt als optie wordt overwogen, hebben we te danken aan de roekeloze VVD. Die maakt luidruchtig kenbaar dat een breed middenkabinet onacceptabel is. Partijprominenten als Paul Slettenhaar en Henk Kamp mogen bij omroep WNL uitleggen waarom een ‘centrumrechtse’ coalitie de enige logische optie zou zijn. In wezen komt het erop neer dat de VVD in de campagne heeft aangegeven niet in een ‘links’ kabinet te willen stappen, dus moet de rest maar inschikken, zo redeneert men.
Opnieuw stelt deze zelfverklaarde liberale partij het partijbelang boven het landsbelang. Nadat de VVD een keurig centrumkabinet heeft opgeblazen vanwege de nareis-op-nareis-leugen, Nederland heeft getrakteerd op twee jaar populistisch amateurisme omdat de kiezer zogenaamd gesproken had, volgt nu een nieuwe episode waarin de VVD ons land – vanwege eigen partijbelangetjes voorop – beschadigt. Een regulier centrumkabinet wordt faliekant afgewezen, want dan zou de VVD moeten regeren met dat radicale, duivelse GL-PvdA. Dit frame is feitelijk onjuist. GL-PvdA is namelijk een van de weinige partijen die de rechtsstatelijke toets van de Nederlandse Orde van Advocaten wél heeft doorstaan en zelfs maatregelen neemt om de democratie te versterken – in tegenstelling tot de VVD, die een zware onvoldoende scoorde. Als er dus één partij uit het midden is gerukt, dan is dat de VVD zelf wel.
De arrogantie en het gemak waarmee de geradicaliseerde VVD andere partijen de maat neemt, zijn lachwekkend en de wereld op zijn kop. En dan menen VVD’ers ook nog een soort voorrecht te hebben tijdens de coalitieonderhandelingen. Hun verweer luidt zoals reeds vermeld dat het ‘kiezersbedrog’ zou zijn als de VVD tóch zitting neemt in een kabinet met GL-PvdA. Ik heb daar geen enkel medeleven mee. De partij voerde zélf een actieve anti-campagne tegen GL-PvdA, waarin vooral werd geïmpliceerd dat deze centrumlinkse partij een verschrikking zou zijn voor het vaderland: “Alles beter dan Timmermans.” Deze klassieke vorm van negative campaigning heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat de VVD wat zeteltjes wist af te snoepen van BBB en consorten. Op korte termijn heeft dat de partij dus geen windeieren gelegd, maar er is uitgebreid voor gewaarschuwd dat een breed centrumkabinet één van de weinige realistische opties was. Dan tóch zo’n inhoudsloze anti-linkse campagne voeren, louter voor korte termijn zetelwinst, is op zijn zachtst gezegd onverstandig. Je speelt met de bestuurbaarheid van het land en het vertrouwen van de kiezer in de politiek. De VVD had ook kunnen vertrouwen op haar eigen liberale verhaal, maar er was kennelijk zo weinig creativiteit dat men maar inspeelde op de immense impopulariteit van Frans Timmermans en GL-PvdA. De VVD mag dus nu op de blaren gaan zitten. Zij hebben doelbewust GL-PvdA geframed als ondenkbare coalitiepartner. Dan mag Yesilgöz tijdens een van die partijcongressen maar uitleggen waarom de VVD tóch gaat regeren met die duivelse, radicale fusiepartij. En als Yesilgöz oprecht zegt op te komen voor Nederland, dan begint ze zo snel mogelijk met het verkondigen van dat impopulaire verhaal, want Nederland kan niet wéér maanden en maanden formatieonderhandelingen gebruiken.
Conclusie
Terwijl CDA- en D66-stemmers hebben gekozen voor verandering – voor een stabiel middenkabinet na de populistische puinzooi die de VVD heeft veroorzaakt – denkt de VVD dat al haar eisen vanzelfsprekend ingewilligd kunnen worden. Daarmee lopen we het risico dat we nog altijd niet verlost raken van die populistische ellende. Ik hoop daarom dat Rob Jetten zijn poot stijf houdt. Doe het ons land niet nóg een keer aan. Nederland heeft nu een stabiel kabinet nodig dat doet wat nodig is en zich de mentale luxe kan permitteren het populistische blok grotendeels te negeren.
Steun het anti-populistische geluid!
Wil je dit opiniërende platform maandelijks steunen met een bescheiden financiële bijdrage? Dat kan via deze link: Columns (stripe.com)
Of steun het platform eenmalig met een bedrag naar keuze invullen: https://buy.stripe.com/00g176ce24rc3Cg3cc

Een middenkabinet garandeert geen stabiliteit. Anders dan de legende wil, kent Nederland geen traditie van stabiele middenkabinetten. Eigenlijk heeft het land nog nooit, althans niet de laatste vijftig jaar, een middenkabinet gehad. Vanaf Den Uyl is het land steeds vanuit het centrum over links of over rechts geregeerd.
Dat het midden stabiliteit oplevert, is al evenzeer een mythe. Sterker nog: zo stabiel belooft een middenkabinet anno 2025 niet te zijn. Tussen de partijen rondom het centrum bestaan grote, scherpe verschillen. En echt niet alleen over asiel en immigratie. Onderschat de verschillen binnen het nieuwe motorblok D66-CDA niet – over medisch-ethische kwesties, over onderwijs. De VVD zal, zelfs na het vertrek van Timmermans, met de grootste weerzin in een coalitie met GroenLinks-PvdA stappen. De aangeslagen linkse combinatie zal erop gebrand zijn om het verlies inhoudelijk te compenseren. Wat zo’n coalitie misschien wel het meest bedreigt, is interne verlamming.
En dan is de druk vanaf de extreme rechterflank nog niet meegerekend. Wilders komt weliswaar verzwakt terug in de nieuwe Kamer, maar JA21 en Forum zullen dat gat met veel misbaar opvullen.
Een middenkabinet van D66, CDA, VVD en GroenLinks-PvdA zal een strategische combinatie ter wille van een meerderheid zijn – niet een logische combinatie op basis van natuurlijke ideologische, zelfs niet programmatische verwantschap.
De ‘terugkeer van het midden’ zou wel eens korter kunnen duren dan gedacht. Maar misschien verrast Jetten ons.
LikeLike
Zullen we maar rustig afwachten hoe Koolmees het er in eerste instantie van af brengt? Voordat voorkeuren toch blijken te zijn weggevaagd.
LikeLike