De regelmatige lezer van dit platform weet dat we in de afgelopen tijd vaker aandacht hebben besteed aan Geert Wilders, de enige man in Nederland die samenvalt met zijn politieke partij. Nu zijn ‘partij’ onder druk komt te staan, omdat de Kamer lijkt af te stevenen op het aannemen van het amendement van Snellen en Tseggai op de Wet op de politieke partijen, die partijen zonder leden uit zal sluiten van deelname aan verkiezingen voor vertegenwoordigende organen van de overheid, is het interessant om eens te kijken naar wat Wilders/PVV nu eigenlijk gepresteerd heeft in de afgelopen maanden.
Ik ga overigens voorbij aan de val van het kabinet die door Wilders veroorzaakt is. Daarover is genoeg geschreven en we kunnen ook dagelijks zien wat daar de gevolgen van zijn. Ik kijk in deze bijdrage meer naar wat er in de periferie gebeurt, dus in de gemeenten en steden van dit land, en naar wat er in het publieke discours gebeurt. Maar, alvorens me aan het schrijven van dat verhaal te zetten, steek ik mijn open haard aan, en gebruik daarbij het flodderwerkje ‘Mij krijgen ze niet klein’ van ene Faber als aanmaakpapier. Tot mijn ongenoegen is het niet alleen onleesbaar, maar wil het zelfs niet branden.
Sinds de verkiezingswinst van Wilders in de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 is de verruwing van het publieke discours in een stroomversnelling geraakt. Waar vroeger openlijke vreemdelingenhaat, racisme en dergelijke niet zondermeer getolereerd werden is nu de geest uit de fles. En het is erger geworden. Aan de door Wilders geëntameerde hate speech zijn inmiddels nog wat andere kwalificaties toegevoegd die zich richten tegen LHBTQi+-mensen, vrouwen, mensen die wat linkser in het politieke spectrum staan en eigenlijk tegen alles wat ‘afwijkt’ naar de mening van het veronderstelde ‘zogenaamde Nederland’. We zien dat die sentimenten worden gelegitimeerd door Wilders, maar ook worden aangeblazen door Yesilgöz (hoewel ze nog een beetje de schijn tracht op te houden), De Nobel, Eerdmans, Van der Plas, Keijzer en nog een paar lieden. Haat is schijnbaar een verdienmodel geworden dat tot politieke ‘leverage’ leidt.
Als we in de gemeenten in het land gaan kijken dan zien we vrijwel steevast dat raadsleden in gemeenten waar een besluit over asielopvang voorligt bedreigd en geïntimideerd worden. Het meest recente voorbeeld is Venlo, waar de vorige week raadsleden in een gefortificeerd gemeentehuis onder zeer zware druk deden wat de wet van ze verlangt en een besluit namen over het opvangen van asielzoekers in voormalig klooster Bethanië. De gemeenteraadsleden werden tijdens de raadsvergadering via sociale media continu bedreigd en geïntimideerd, waarbij aangekondigd werd dat er wat ging gebeuren als ze het gemeentehuis uit zouden komen en voor de vestiging van het AZC zouden stemmen. Daarenboven zijn deze mensen de afgelopen weken thuis en op straat aangesproken door kwaadwillenden. Overigens vertoonden de ‘media warriors’ zich niet, want voor het gemeentehuis stonden de usual suspects, namelijk iemand met een scootmobiel, iemand met een omgekeerde driekleur aan een stok en nog wat vertegenwoordigers van de categorie xenofoben en de categorie ‘ik ben tegen álles’.
In Wouw zijn een paar oproerkraaiers begonnen om de bevolking op te zetten tegen iets dat helemaal niet aan de orde is, namelijk de vestiging van een AZC. Wouw heeft geen plannen in die richting, maar een aantal inwoners hebben een soort van complottheorie in omloop gebracht vanwege de aankoop van de stuk grond door de gemeente in verband met de ontwikkeling van een woonwijk of bedrijventerrein. Wie er van wat dichterbij naar kijkt ziet racisme, vreemdelingenhaat en dergelijke in zijn meest erge vorm gepleegd worden. De sociale media die door Wouwenaren gebruikt worden zijn een toonbeeld van alles wat weldenkend Nederland het liefst niet wil.
Deze gebeurtenissen zijn direct te relateren aan de activiteiten van Wilders/PVV. Hij is het immers die gemeenten afreist en mensen aanzet tot dit soort gedrag, door ze te vertellen dat zij ‘de baas zijn en niet de burgemeester’. Dit is strafrechtelijk op het randje, want nog net geen opruiing. Wilders opereert sinds zijn veroordeling vanwege zijn Marokkanen-uitlatingen op de rand van wat nog mag, en ofschoon dit technisch-juridisch geen bezwaar oplevert is er ook nog zoiets als de eisen van het ambt, moraal, verantwoordelijkheidsbesef en rechtsstatelijkheid. Van dat laatste rijtje heeft meneer Wilders overduidelijk geen enkel besef, en als hij dat wel heeft dan heeft hij er maling aan. En hier raken we de kern van het probleem: een volksvertegenwoordiger die willens en wetens mensen tegen elkaar opzet, opruit, geweld impliceert en billijkt (ook tegen collega-politici en bestuurders) hoort niet in een liberaal democratisch systeem thuis.
Een parlementaire democratie is in de kern niets anders dan een manier om een conflict te organiseren. Dat conflict speelt zich af rond verschillen in politieke voorkeuren binnen een politieke gemeenschap, en de keuze voor deze vorm is gericht op het bewaren van de politieke vrede. Een stokebrand als Wilders/PVV, wier intentie is het systeem te slopen als dat nodig is om zijn doel te bereiken, heeft er niets te zoeken. De organisatie van de PVV, beter: het geheel ontbreken van enige vorm van organisatie, maakt dat er geen enkele rem zit op dit gedrag, en dat het ook aan sturing en sanctionering ontbreekt. Wilders kan dit straffeloos doen, omdat het enige waar hij van afhankelijk is de stembus is. Die komt maar eens in de vier jaar langs, in zijn geval, want voor verkiezingen op de niveaus van gemeente en provincie heeft hij feitelijk geen interesse.
Wilders staat in de Kamer onder druk vanwege het amendement, dat op behoorlijk wat steun mag rekenen, terwijl hij intussen in gemeenten tracht de besluitvorming door opruiing en het aanzetten tot intimidatie in de door hem gewenste richting te duwen. Hij lijkt steeds meer op een kat in het nauw…..
