De afgelopen peilingen waren glashelder: het radicaalrechtse blok boekt virtuele electorale winst. De PVV kan rekenen op substantiële zetelwinst ten opzichte van vorig jaar november (Tweede Kamerverkiezingen). De teleurgestelde NSC-kiezer ging namelijk onder andere naar de PVV. Daarnaast stabiliseren alle andere radicaalrechtse splinterpartijen of kunnen rekenen op een minimale zetelwinst. Als je dat allemaal overziet, dan groeit het radicaalrechtse blok dus gewoonweg.
Ik zal in dit stuk een poging doen om tot theorievorming te komen waarom dit het geval is. Ik zal dit doen op basis van de recente historische ontwikkelingen en trends. Het is dus enkel gebaseerd op mijn observaties van het huidige tijdsgewricht. Voor definitieve waarheidsvinding zullen mijn observaties gestaafd moeten worden aan de hand van gedegen academisch onderzoek. Ik hoop zo een interessante discussie te ontlokken waarin mensen mijn theoretische raamwerk aanscherpen, bekritiseren en/of nuanceren.
Het onderpresteren van de PVV-bewindspersonen, met als lichtend voorbeeld minister Faber
Als je puur afgaat op de prestaties van de populistische bewindspersonen, dan kun je er met de beste mogelijkheid niet positief over spreken. Ik zal voor dit artikel me beperken tot de ‘prestaties’ van minister Faber (PVV), omdat het asieldossier het paradepaardje is van deze partij. Daarnaast geeft een profielschets van deze minister ook goed weer hoe de andere PVV-bewindspersonen te werk zijn gegaan sinds deze zomer: stilstand en amateurisme, maar wel met de nodige dosis populistische grootspraak en publiciteit in de media. Deze drie kwalificaties zullen dan ook als leidraad fungeren om Fabers ministerschap te omschrijven.
Faber verergert de asielproblematiek vanwege haar extensieve contact met de lokale mede-overheden. De lokale overheden krijgen daardoor niet de benodigde ondersteuning van het Rijk. Als Faber opnieuw een ‘geweldig’ plan aankondigt om de opvang van asielzoekers te verbeteren, heeft ze dit voorafgaand niet besproken met de lokale en regionale bestuursniveaus. Terwijl de lokale mede-overheden dergelijke plannen moeten uitvoeren. Faber had bijvoorbeeld het idee geopperd om tot een ‘provinciale carrousel’ te komen, waarbij provincies afwisselend een bepaald aantal asielzoekers voor hun rekening moesten nemen. Dit is vanzelfsprekend niet kostenefficiënt. Een aantal asielzoekerscentra blijft dan namelijk tijdelijk leegstaan, waardoor een aanzienlijke hoeveelheid opvangcapaciteit onbenut blijft. Op deze wijze kun je de ernstige problemen aangaande de opvangcapaciteit dan ook niet oplossen. Faber kan dan ook beter haar spaarzame tijd inzetten voor de ordentelijke uitvoering van de Spreidingswet dan het bedenken van dit soort bizarre proefballonnetjes.
Als het gaat om het drastisch inperken van de asielinstroom, dan zien we dat Faber ook nauwelijks tot concrete resultaten komt. Het Algemeen Dagblad kopte deze week met de volgende titel: ‘Geen daden maar woorden: hoe asielminister Faber te werk gaat’. In het artikel wordt de pijnlijke waarheid beschreven dat de PVV, zoals gebruikelijk, ferme taal bezigt omtrent asiel en migratie, maar na ongeveer 100 dagen blijkt er nog niet één concrete migratiebeperkende maatregel genomen of zelfs uitgewerkt te zijn. Het lijkt bijvoorbeeld ook maar niet te vlotten met het formuleren van een ‘dragende motivering’ voor asielnoodwetgeving. Deze week stuurde Faber bijvoorbeeld een brief naar de Eerste Kamer waaruit blijkt dat er nog altijd geen deugdelijke onderbouwing is voor de implementatie van dergelijke noodwetgeving. En door de factor tijd wordt het ook steeds ongeloofwaardiger dat er daadwerkelijk sprake is van een crisissituatie. Een crisissituatie gaat er namelijk over dat acuut overheidsingrijpen geboden is, waarbij er geen tijd te verliezen is. Faber neemt echter uitgebreid de tijd om dergelijke maatregelen afdoende te kunnen motiveren, terwijl de minister ook had kunnen kiezen voor spoedwetgeving. Dan had Faber het asieldossier al sinds dag 1 naar haar hand kunnen zetten, zoals de PVV beloofd had. Er wordt dus helemaal geen politieke urgentie gevoeld, zoals dat bij een maatschappelijke crisis gebruikelijk is. Het gaat erom dat er een signaal wordt afgegeven richting het kiezerspubliek dat ‘de zorgen’ van burgers serieus worden genomen. En dat kan Faber propageren middels het uitroepen van zo’n fictieve asielcrisis.
Minister Faber heeft dus in 100 dagen tijd nog niet één keer iets verstandigs gezegd of gedaan. Je kan je zelfs afvragen of Faber überhaupt iets heeft gedaan in dat kwartaal als minister, buiten krachtpatser retoriek. Het gaat Faber en haar partij puur om de beeldvorming en, in het verlengde daarvan, electoraal gewin. Hier lijkt Faber, kijkend naar de peilingen, geweldig in te slagen. De PVV staat niet enkel op zetelwinst; ook de PVV-bewindspersonen scoren uitzonderlijk goed bij de Nederlandse bevolking. De ministers Faber en Agema worden namelijk uitzonderlijk hoog beoordeeld (respectievelijk 5,5 en 5,3) door de respondenten van Peil.nl. Daarmee staan zij in het lijstje ‘vertrouwen in politici en fractievoorzitters’ in de top 4, tezamen met minister-president Dick Schoof en woonminister Mona Keijzer. Deze peiling lijkt ook te stroken met de ongekende populariteit van minister Faber op sociale media. Als Faber bericht over haar ongekende ambitie om de instroom te beperken, waarbij ze allerlei voorgenomen (nog uit te voeren) plannen opsomt, zoals een verbod op de stapeling van asielprocedures, dan genereert dit een enorme hoeveelheid likes en weergaven. Om de populariteit bij het volk nog wat te vergroten, is minister Faber aangevangen met een rondreis door de EU. Allereerst heeft ze Denemarken aangedaan om te kijken en te leren van het Deense immigratiemodel. Dat er weinig te leren valt van lidstaat Denemarken is natuurlijk evident, omdat Denemarken in de jaren ’90 zich tijdens een volksraadpleging heeft uitgesproken voor een opt-outregeling inzake asiel en migratie. Faber stuurde echter tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen een briefje naar de Commissie dat Nederland de intentie heeft om een opt-out te bedingen. Dat de Commissie enkel controleert of lidstaten zich aan Europese wetgeving houden en niet gaat over verdragswijzigingen (randvoorwaarde voor de wens van Faber), werd voor het gemak genegeerd. Op deze manier wil Faber opnieuw de perceptie creëren dat dit kabinet met spierballenpolitiek tot een substantiële reductie van de asielinstroom komt.
Na dit bezoek reisde ze af naar lidstaat Polen, waar ze sprak met haar Poolse collega over het aankomende Poolse voorzitterschap en waar ze eerder op de dag een bezoek bracht aan het hoofdkwartier van Frontex (agentschap dat de Europese buitengrenzen bewaakt). Hier vertelde Faber weer een tegengesteld verhaal, namelijk dat Nederland er belang bij heeft dat de Europese buitengrenzen goed beveiligd worden. De ene dag wil Faber Nederland dus loslaten weken van het Europese project met betrekking tot asiel en migratie, en de andere dag zegt ze dat Nederland met volle overgave de asielproblematiek vanuit een Europees perspectief wil aanpakken. Net zoals het aanpakken van de opvangproblematiek, lijken de asielbeperkende maatregelen gedreven te worden door impulsiviteit en inconsequentie. Er wordt zodoende met hagel geschoten door mevrouw Faber, in de hoop dat ze wellicht iets raakt. En met de aanhoudende krachtpatserretoriek -waaruit een zekere daadkracht in doorklinkt die dus non-existent is- tracht Faber de partij blijvend hoog te laten scoren in de peilingen. In tegenstelling tot het verwezenlijken van al haar asielplannentjes, lukt dat haar wonderbaarlijk wel.
Waarom is een aanzienlijk deel van het electoraat verslaafd aan populistische onzin?
Waarom interesseert het de kiezers niets dat de PVV-bewindspersonen onderpresteren? Om een poging te doen dit te beantwoorden, is er allereerst een duiding van het huidige tijdsgewricht benodigd. Een analyse van het huidige tijdsgewricht zal voornamelijk verklaren waarom de nieuwe PVV-kiezer (november 2023-nu) loyaal is aan deze partij. Opvallend is namelijk dat de PVV traditioneel de partij was voor de sociaal-maatschappelijk achtergestelden. Sinds november is daar verandering in gekomen. Uit onderzoek blijkt dat de hoge middenklasse en masse overgestapt is naar de PVV. Waar de VVD in 2021 veruit de grootste was in de Vinex-wijken, is de PVV in 2023 in meer dan 80% van deze wijken de grootste geworden.
Deze kiezersgroep is dus niet vanwege de financieel-economische sprookjesideologie verhuisd naar de PVV. Het gaat hen erom dat de status quo behouden blijft in Nederland. Deze kiezers hebben geprofiteerd van decennialange Nederlandse welvaart en voorspoed. De werkloosheid is immers op een ongekend laag niveau en we leven al sinds 1945 in een vredessituatie die door de Amerikanen -via de NAVO- wordt gewaarborgd. Daarnaast is het reële inkomen van de gemiddelde Nederlandse staatsburger met bijna een kwart gestegen sinds de eeuwwisseling, terwijl Nederland al een ongekend welvarend land was aan het begin van deze eeuw.
Tegelijkertijd lijken enkele historische ontwikkelingen deze zekerheden op het spel te kunnen zetten, die de uitzonderlijk comfortabele positie van de behoudende gegoede burgerij kunnen beschadigen. Denk aan het machtsverval van het Westen en de verbrokkeling van de Westerse eenheid, het opkomende China dat een leidende rol lijkt te gaan nemen als het gaat om nieuwe technologieën zoals kunstmatige intelligentie en elektrische auto’s. Bovendien weten we niet wat de exacte maatschappelijke kosten zullen zijn als de klimaatverandering definitief en structureel ontwrichtende uitwerkingen gaat hebben.
We leven op dit moment dus in een heel vreemd schemergebied van enerzijds ongekende welvaart en veiligheid en anderzijds zeer confronterende onzekerheden, met daarbij hoofdzakelijk het besef dat de westerse hegemonie aan haar einde komt. De PVV profiteert hier bij uitstek van. De ongeëvenaarde Nederlandse welvaart zorgt ervoor dat de burgerbevolking (hoofdzakelijk de hoge middenklasse) heden ten dage andere politieke onderwerpen prioriteert. Materiële zaken zijn van ondergeschikt belang en identitaire vraagstukken (onderwerpen op de culturele as) worden als topprioriteit beschouwd. De PVV heeft sinds jaar en dag de slogan ‘de Nederlander op één’ eigen gemaakt. Met platvloers nationaal nativisme heeft de PVV dus enorme aantallen (nieuwe) kiezers weten aan te trekken. Je kunt de PVV dus beschouwen als een soort stoottroepen die het initiatief nemen in de zogenaamde cultuuroorlog (culture wars). Deze groep kiezers van de PVV interesseert het dus niet tot nauwelijks dat de PVV nihilistisch-amateuristisch beleid loslaat op een aantal dossiers; zij worden daar toch niet direct door geraakt. Het gaat hen enkel om die nationaal-culturele standpunten van de PVV die nauwelijks beleidsmatige relevantie hebben.
Ook de grote mondiale veranderingen, zoals de fragmenterende wereldorde, spelen de populisten geweldig in de kaart. Door allereerst zulks te relativeren en/of te ontkennen, zo worden de maatschappelijke kosten voor de klimaatverandering enorm gedownplayd. De verantwoordelijkheid voor de klimatologische veranderingen wordt afgeschoven naar andere delen van de wereld, waarbij China de grote boosdoener zou zijn. Dat afschuiven zien we ook terug als het gaat om het indammen van het neo-imperiale Rusland. De eerste ingeving van Wilders en consorten is om de militaire verdediging over te laten aan andere landen die meer financiële en militaire middelen zouden hebben. Dat wij onderdeel maken van een westerse en Europese veiligheidsstructuur en dat de imperiale handelingen van Rusland ons daardoor raken (overigens ook via hybride oorlogsvoering), wordt genegeerd of doelbewust weggewuifd. De PVV creëert dus een wereldbeeld dat uiterst comfortabel is: de urgente mondiale veranderingen waar Nederland mee geconfronteerd wordt, bestaan niet of worden door de links-liberale elite schromelijk overdreven. Het electoraat dat decennialang heeft geprofiteerd van de toenemende welvaart en het vredesdividend van de jaren ’90 kan zich dus nog even geruststellen met het populistische relativisme dat door de charismatische PVV-voorman, Geert Wilders, wordt gespuid. En indien de onzekerheden daadwerkelijk problematisch worden, dan hebben we diezelfde charismatische, krachtige leider die het vaderland zal redden en die vanuit een nationalistisch raamwerk tot oplossingen zal komen; daar hebben we helemaal geen intensieve Europese samenwerking voor nodig.
De radicaalrechtse kiezer uit de hogere sociale klassen durft de grote onzekerheden dus niet onder ogen te zien, of maakt zichzelf wijs dat ze niet bestaan. Hier speelt de PVV vervolgens op in.
Er is daarbij een soort kleinburgerlijk-nationalistische reflex te constateren: in plaats van dat we tot intensievere Europese samenwerking komen om bijvoorbeeld het veiligheidsvraagstuk aangaande Rusland te tackelen, wordt ‘Brussel’ gepercipieerd als een bureaucratische octopus die een bedreiging vormt voor onze soevereiniteit en onze nationale cultuur. Zij kijken dus niet meer naar buiten, omdat ze bang zijn voor de realiteit. Deze naar binnen gekeerde houding zal het machtsverval van het Westen versnellen. Want terwijl Europa haar financiële middelen samen dient te voegen om bijvoorbeeld te kunnen investeren in innovatie, lijkt er vrijwel geen ambitie te zijn, of lijkt er zelfs een enorme weerstand te zijn om überhaupt tot meer samenwerking te komen. De radicaalrechtse kiezer uit dit sociale segment houdt dus de handen voor de ogen voor de grote uitdagingen en laat zich verleiden door populisten die beweren dat er niks aan de hand is.
PVV profiteert van hysterische mediacultuur
Nederland is dus een ongekend welvarend en rijk land dat voor enorme (geopolitieke) uitdagingen staat, die op hun beurt onze welvaart zouden kunnen schaden. Een substantieel aandeel van de hogere middenklasse wil hier niks van weten en schiet in de conservatief-nationalistische reflex in de hoop dat de status quo gehandhaafd blijft. Er resteert echter ook nog een grote kiezersgroep van de PVV die geenszins belang heeft bij de huidige status quo, maar bij sociaal-economische veranderingen: de zogenoemde ‘Henk en Ingrid’. Het populistische verhaal dat de asielzoekers hun publieke regelingen en voorzieningen hebben misbruikt, vindt bij dit deel van het electoraat gretig aftrek, evenals de perceptie dat de sprookjesideologie van de PVV gerealiseerd zou kunnen worden: uitkeringen verlagen en de lasten verlagen.
Deze kiezersgroep blijft loyaal aan de PVV vanwege de huidige hysterische mediacultuur. Het tv-medium zorgt ervoor dat slechts een gedeelte van de werkelijkheid adequaat wordt weergegeven: denk bijvoorbeeld aan de toestanden in Ter Apel, waar asielzoekers buiten moesten slapen. Er wordt zo een beeld geschapen dat Nederland zulke piekjaren van de asielinstroom absoluut niet aan zou kunnen, terwijl er een kostenefficiënte visie aan het asielprobleem ten grondslag ligt. Deze simplistische beeldvorming van maatschappelijke problemen, als gevolg van de hysterische mediacultuur, speelt de populisten in de kaart, want het simplisme is inherent aan populisme. Het toenemende belang van het tv-medium heeft er daarnaast voor gezorgd dat politici meer en meer beoordeeld worden op hun uiterlijke voorkomen, hun media-communicatieve vaardigheden en hun charisma. Ook dit heeft ‘positieve’ gevolgen voor het populisme, omdat de PVV al 15 jaar met ijzeren hand geleid wordt door zo’n charismatische, krachtige leider.
De opkomst van sociale media kan beschouwd worden als het vliegwiel van deze hysterische mediacultuur. Deze betrekkelijk nieuwe mediavorm zorgt ervoor dat er hoofdzakelijk bondige nieuwsberichten worden vervaardigd. Daarnaast is het maken van ‘mediaproducten’ niet langer voorbehouden aan professionals, lees journalisten. Deze democratisering van nieuwsproductie leidt er echter ook toe dat burgers veelvuldig desinformatie verspreiden, vaak heeft zulke desinformatie ook nog eens een zeer emotionele ondertoon. De opkomst van de sociale media heeft dus eveneens het populisme in de kaart gespeeld, alle ingrediënten die het populisme maken, worden namelijk door sociale media versterkt: op emotie gestoelde desinformatie die vaak verpakt is in bondige oneliners.
Dit verklaart dan ook waarom onze debatcultuur er zo belabberd aan toe is. Als gevolg van de opkomst van de moderne mediavormen wordt onze debatcultuur gekenmerkt door intellectuele armoede. De debatonderwerpen moeten binnen een kort tijdbestek afgehandeld worden en thema’s moeten ook een hoog entertainmentgehalte hebben. Het moeten hapklare thema’s zijn waar je niet al te veel over hoeft na te denken, en waarbij je gemakkelijk kunt inspelen op de emoties van mensen. Daarom wordt de actualiteit gedomineerd door totale onzinnige onderwerpen zoals de wolvenpopulatie, ‘woke-vlaggen’ bij culturele instellingen en universiteiten, regenboogfietspaden, de fatbike en de getinte buren van Donald Duck. En iedere keer borrelt de asielmigratiekwestie op, omdat dit bij uitstek inspeelt op de (beangstigende) gevoelens van mensen. Daarnaast is het een simplistische verklaring voor de verschraling van de publieke voorzieningen, waardoor er niet diepzinnig nagedacht hoeft te worden over bepaalde beleidsmatige fouten die weer gestoeld waren op het marktfundamentalisme.
Deze ontstane mediacultuur kunnen de populisten dus blijvend inzetten om een grootschalige afleidingsmanoeuvre uit te voeren, bestaande uit hoofdzakelijk nietszeggende culturele thema’s. Waardoor het niet écht gaat over de dingen die er wezenlijk toe doen voor ‘Henk en Ingrid’. En als oppositiepolitici terechtwijzen op het onderpresteren van PVV-ministers en de verbroken verkiezingsbeloften, dan kan de PVV wel weer een aantal zondebokken bedenken die het eigen falen maskeren: ‘links’, de voorgaande kabinetten Rutte, de andere coalitiepartijen en uiteraard de vluchteling. Al deze actoren zouden verstorende factoren zijn voor het verwezenlijken van dat nationaal-populistische paradijs dat de PVV sinds jaar en dag ons voorspiegelt.
Conclusie
Het is dus een zeer pessimistisch beeld dat ik zojuist heb geschetst. We leven in een transitietijd waarin harde, impopulaire besluitvorming geboden is en waarin de Europese samenwerking dringend geïntensiveerd dient te worden. Maar het hoge welvaartspeil, gecombineerd met ontwikkelingen die tot veel onzekerheid leiden, leidt tot een decadente contraproductieve impuls van het electoraat uit de hogere sociale klassen. Zij denken dat hun huidige gunstige positie geconsolideerd kan worden door een partij die krampachtig vasthoudt aan het mythische Nederland van vroeger. Diezelfde partij die bovendien diezelfde kiezersgroep gerustgesteld heeft met het idee dat al die immense uitdagingen schromelijk overdreven worden. Mensen uit de lagere sociale klassen worden bovendien -mede dankzij de opkomst van de hysterische mediacultuur- blijvend verleid en gemanipuleerd door de simplistische retoriek van de PVV.
Vooraanstaande figuren en politici moeten daarom hun bereik aanwenden om de onderwerpen die er wél toe doen hoog op de politieke agenda te zetten. Ik reflecteer dan ook op de afgelopen maand september. Het publieke debat werd gedomineerd door typische PVV-standpunten; vooral de vraag of er sprake was van een asielcrisis dicteerde de plenaire debatten. Oekraïne en de humanitaire en militaire toestand van dit land, de EU, de energietransitie, etc., waren van secundair belang of kwamen simpelweg niet aan bod. Dat moet echt anders als we willen dat het collectieve radicaal-rechtse blok niet nog groter wordt; dat zal een hels karwei zijn, omdat ze het tijdsgewricht al in hun voordeel kunnen gebruiken.
Steun het anti-populistische geluid!
Wil je dit opiniërende platform maandelijks steunen met een bescheiden financiële bijdrage? Dat kan via deze link: Columns (stripe.com) Of steun het platform eenmalig met een bedrag naar keuze invullen: https://buy.stripe.com/00g176ce24rc3Cg3cc

Hebben jullie er al eens aan gedacht om ook op LinkedIn een site te openen? Er zijn veel mensen op LinkedIn die zich met hetzelfde onderwerp als jullie bezig houden. Mijn vermoeden is dat je daarmee een groot bereik met jullie analyse kunnen halen.
LikeLike