Alles aan de Staatkundig Gereformeerde Partij is fout; de naam, de historie, de ideologie, het partijprogramma en de uitlatingen van haar vertegenwoordigers, om nog te zwijgen over haar algehele visie op de toekomst van Nederland.

Onterechte naam

Met de mogelijke uitzondering van de PVV en FvD, is de SGP zonder enige twijfel de minst staatkundige politieke partij van Nederland. Staatkunde is immers de wetenschap – iets waar de SGP toch al niets mee heeft – waarbinnen de geschiedenis, inrichting en praktijk van staatsbestuur worden bestudeerd en houdt zich in dat kader bezig met onderzoek van onder meer de ontwikkeling en toepassing van de beginselen die ten grondslag liggen aan de staatsinrichtingen en de legitimiteit van het bestuur. Zoals hierna zal blijken beschikt men bij de SGP echter niet alleen niet over ook maar het minste staatsrechtelijke en rechtsstatelijke inzicht, maar beoogt deze ook feitelijk afbreuk te doen aan de fundamenten van de Nederlandse democratische rechtstaat en dient ze gelet op haar activiteiten en werkzaamheden zelfs te worden aangemerkt als criminele organisatie in de zin van art 140 Sr. 

Historie van antisemitisme en collaboratie

De in 1918 opgerichte SGP beroept zich erop de oudste nog bestaande nationale partij te zijn die sinds haar oprichting niet is samengegaan met, gewijzigd, of opgegaan in een andere partij. Het is echter de vraag of dat iets is om trots op te zijn, want dat staat onder meer symbool voor de rigiditeit van die partij, terwijl die historie allesbehalve smetteloos is. De SGP werd in 1918 opgericht uit onvrede over de toen bestaande protestants-christelijke partijen, te weten de ARP en de CHU. Haar partijprogramma is gegrond op gereformeerde waarden en normen en religieus-ideologische dogma’s zoals neergelegd in (onder meer) De Nederlandse Geloofsbelijdenis, waarover meer hierna. De grote voorman van de SGP was Gerrit Hendrik Kersten (1882 –1948) een radicaal-fundamentalistische predikant van de – toch al fundamentalistische – bevindelijk-gereformeerde kerk – die zich onder meer zorgen maakte over de gelijkberechtiging van de vrouw omdat dat onverenigbaar zou zijn met Gods woord, of liever gezegd, zijn interpretatie daarvan. Ook beschouwde Kersten de Duitse bezetting en de misdaden van de nazi’s ‘een roede in Gods hand om Nederland te straffen voor de zonde’ van Nederland waarbij men maar diende te buigen voor het oordeel van God en diens slaande hand. Daarom riep hij gereformeerden het naziregime van Hitler als het legitieme gezag in Nederland te dienen en zich niet tegen de bezetter te verzetten, maar juist deze actief medewerking te verlenen en te gehoorzamen. Waarin vele SGP’ers hem serviel volgden. Zo hadden zij geen bezwaar tegen de ‘ariërverklaringen’ en de Jodenvervolging. Kersten had bovendien duidelijk sympathie voor het autoritaire leiderschap van de fascisten en voor hun strijd tegen “het rode gevaar” van socialisten en communisten. 

Al voor de oorlog echter – en dus voordat God kennelijk had besloten dat Nederland een pak slaag verdiende – en voordat nazi’s hier de dienst uitmaakten, stemde Kersten al uit vrije wil tegen de opvang van Joodse vluchtelingen, omdat Nederland al teveel werkelozen had en niet zat te wachten op – veelal berooide – Joodse vluchtelingen. Hoewel eerlijkheid gebiedt te onderkennen dat de weigering van Joodse vluchtelingen alleen was gebaseerd op de stem van de ook toen gelukkig kleine SGP, verdient wél opmerking dat Kersten zelf een rabiate antisemiet was en bewondering en begrip had voor de nazi’s en hun aanpak van de Joden. In het gereformeerde blad De Banier bagatelliseerde Kersten de Jodenvervolging in Duitsland als “overdreven leugens en verzonnen verhalen” terwijl hij na de Kristallnacht beweerde dat de Joden zelf verantwoordelijk waren voor hun vervolging door Jezus te kruisigen onder beroep op de antisemitische Bijbelpassage “Zijn bloed kome over ons en onze kinderen.” Ook hier geldt dat antisemitisme uiteraard niet nieuw was binnen de geïnstitutionaliseerde christelijke leer, zo vervolgden christenen Joden al eeuwen en Kersten heeft die Bijbelpassage uiteraard ook niet zelf verzonnen. Hoe abject die visie ook is zou men zijn religieuze antisemitisme nog kunnen wijten aan de kortzichtigheid van bepaalde gelovigen in het algemeen. 

Echter, naast zijn religieuze antipathie jegens Joden propageerde Kersten ook sociaaleconomisch antisemitisme door voort te borduren op nazistisch gedachtegoed. Zo stelde hij dat er veel aan te merken was op Joden en toonde hij begrip voor de Jodenvervolging in Duitsland, omdat de Joden ‘door hun grote rijkdom namelijk bij machte zijn om pers, handel, industrie en tal van andere zaken te beheersen, tot benauwing van geheel de overige bevolking” – en vond hij het noodzakelijk “om tegen hen positie te kiezen”. Natuurlijk bestond de SGP ook toen niet uitsluitend uit zijn lijsttrekker, maar zijn visie werd niet, en zeker niet breed, binnen de SGP of de groep van gereformeerden verworpen. Sterker nog, degenen die dat wel deden werden daar ook op afgerekend, zoals schoolbestuur-voorzitter Kok ondervond toen hij tegen de instructie van Kersten – die zelf voorzitter was van de landelijke Gereformeerde Scholenbond – weigerde om het aantal Joodse leerlingen op zijn school op te geven zodat ze konden worden uitgesloten van onderwijs. Hierdoor werd Kok op bevel van Kersten persona non grata. Ondanks zijn evidente collaboratie werd Kersten na de oorlog ten onrechte niet strafrechtelijk vervolgd en werd de SGP, anders dan de NSB, niet verboden als verraderlijke politieke partij. Weliswaar werd hijzelf verbannen uit de Tweede Kamer vanwege zijn collaboratie en kreeg hij een publicatieverbod vanwege de pro-Duitse artikelen in De Banier, maar binnen de SGP bleef Kersten onverminderd volop bewonderd en vond er zelfs een zuivering plaats waarbij leden die het waagden kritiek op hem te uiten werden geroyeerd of ‘kerkelijk gecensureerd’ door Kersten die hen bestempelde als oproerkraaiers die die kop moest worden ingedrukt. 

Kersten is gelukkig allang dood en begraven, maar zijn gedachtegoed leeft nog voort en de SGP heeft nooit afstand genomen van hem of zijn uitlatingen of gedragingen of haar eigen abjecte verleden. Vandaag de dag wordt Kersten in SGP-kringen nog steeds geëerd als voorman die het slachtoffer zou zijn van onterechte en ongenuanceerde kritiek. Want Kersten zou niet antisemitisch zijn, maar vooral een goed en vroom christen. En in navolging van Kersten roepen gereformeerde dominees en SGP politici nog steeds dat Nederland een land is dat vooropgaat in de zonde en ook voorop zal gaan in het oordeel” van God waaraan de SGP zonder enige twijfel opnieuw zonder meer serviel en vol overtuiging zal meewerken. Want zoals het aloude spreekwoord zegt: zij die niet bereid zijn om te leren van de lessen uit het verleden, zijn gedoemd die te herhalen. 

Illiberale en discriminatoire ideologie 

Als er één beschrijving is die van toepassing is op de politieke ideologie van de SGP is het wel illiberaal en discriminatoir. Naast het rabiaat religieuze en sociaaleconomische antisemitisme uit het verleden is kristalhelder dat de SGP ondanks haar pretenties en bepleiting van het tegendeel hoegenaamd niets moet hebben van het grond- en verdragsrechtelijke gelijkheidsbeginsel of de vrijheid van religie, uiteraard met uitzondering van de hare, maar hypocrisie is de SGP dan ook bepaald niet vreemd. Goed beschouwd staat de SGP voor invoering van de christelijke sharia, beter bekend als de Nederlandse Geloofsbelijdenis een 400 jaar oud document dat wettelijk verplichte protestant-christelijke kerkgang voorschrift, ‘Gods wetten’ boven die van mensen plaatst zodat vrouwen ondergeschikt zijn aan mannen, homoseksualiteit, abortus en euthanasie en andere ‘tegen de schepping van leven en het leven gerichte zonden’ worden verboden en afgodstempels, zoals moskeeën, synagogen en katholieke kerken worden vernietigd. Verwezen zij in dat kader naar artikel 36 van die Nederlandse Geloofsbelijdenis welke stelt: “En hun [van de overheid] ambt is, niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan den heiligen kerkendienst; om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk van den antichrist te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, het woord des Evangelies overal te doen prediken.” Daarbij is wel opmerkelijk dat, hoewel de SGP beweert te geloven dat brave en vrome gereformeerde christenen zich niet behoren te verzetten tegen machthebbers, omdat het gezag van slechter en zondige machthebbers lijdelijk dient te worden ondergaan totdat deze overeenkomstig Gods wil zijn verdreven, dat kennelijk wél gold voor de gehoorzaamheid en medewerking aan het naziregime, maar niet voor de wetgever binnen de naoorlogse democratische rechtstaat. Oftewel, volgens de SGP men moet braaf doen wat de overheid zegt zolang deze zegt wat je bevalt en zich richt tegen anderen dan jij en anders niet.

Want de SGP heeft zich actief verzet tegen de invoering van het actieve vrouwenkiesrecht in 1918, tegen afschaffing van de handelingsonbekwaamheid van rechtswege van vrouwen door huwelijk in 1956, tegen de toelating van homoseksuelen in de Nederlandse krijgsmacht vanaf 1974, tegen de legalisering van abortus in 1980, tegen de invoering van de strafbaarheid van verkrachting binnen het huwelijk in 1991, tegen de invoering van het homohuwelijk in 2001 en tegen de invoering van de Euthanasiewet in 2002. Ook verzette de SGP zich decennialang tegen het passief vrouwenkiesrecht binnen haar partij en gaf ze die strijd pas op in 2013. Dit alles uiteraard onder het mom van ‘Gods wil’, daarbij nogmaals negerend dat brave gereformeerde christenen gewoon moeten doen wat de wetgever zegt, ook als die geen ‘Sieg Heil’ roept. De SGP voert voorts aan dat moslimscholen moeten worden verboden, omdat de islam intolerant is tegenover andere religies en de ‘fundamentele Nederlandse normen en waarden niet omarmt’, hetgeen gegeven het feit dat de SGP voorstander is van de uitsluiting van vrouwen als docent op gereformeerde scholen, als predikant binnen hun kerk of als volksvertegenwoordiger en uitsluiting van zowel homoseksuele docenten als leerlingen, terwijl de SGP een doctrine aanhangt die de vernietiging van andere religies in Nederland voorstaat op zijn zachtst gezegd een weinig hypocriet mag worden genoemd. 

De SGP belijdt het absoluut gezag van Gods Woord (mits dat haar uitkomt) – naar de ‘zuivere’ 400 jaar oude Statenvertaling – over alle terreinen van het leven en derhalve mede over het terrein van het staatkundige en maatschappelijke leven, zoals nader uitgewerkt in het Program van Beginselen. Volgens dat programma streeft de SGP naar een regering die ingericht is naar het voorbeeld uit de Bijbel. Wetgeving en bestuur mogen de prediking van het Evangelie niet hinderen, maar dient deze te bevorderen en voor te schrijven, terwijl belijdenis van andere religies ‘uiteraard’ moet worden tegengegaan. Daarom diende de SGP in februari van dit jaar samen met JA21 een wetsvoorstel in om versterkte gebedsoproepen te laten verbieden, in het volle besef dat de islam de enige religie is die daar gebruik van maakt. Hoewel men zich daarbij beriep op zogenaamde geluidsoverlast van de islamitische gebedsoproep, welk argument gegeven het aantal decibellen van christelijke kerkklokken geen hout snijdt, was het zoals eerder op Anti-Populista beschreven kristalhelder dat het ging om het tegengaan van de oproep om Allah te aanbidden. Want hoewel Gods naam volgens de SGP op ieder lippen moet liggen, moet Allah volgens haar worden doodgezwegen. Volgens het beginselprogramma van de SGP moet de ‘de Kerk van Christus’ immers worden onderscheiden van andere verenigingen en religies en ‘naar eigen rechten’ beschermd worden en dienen ‘ongeloofspropaganda’, ‘valse religies’ – dus niet alleen de islam! – en ‘antichristelijke ideologieën’ door de overheid uit het openbare leven te worden geweerd. Daartoe stelde SGP-Kamerlid Diederik van Dijk voor om politieagenten en andere ambtenaren te verbieden om op politiebureaus en binnen overheidsgebouwen het Suikerfeest te vieren terwijl de kerstviering ‘uiteraard’ geen probleem was omdat Nederland immers ‘Joods-christelijk is – daarbij gemakshalve maar even vergetend dat slechts een fractie van de Nederlandse bevolking überhaupt religieus is maar een kniesoor die daarop let. Ook mede-SGP’er André Flach – mede-indiener van het voornoemd verbod van de versterkte gebedsoproep omdat gebedsoproep wel moét, maar alleen als het om de protestants-christelijke oproep gaat – had ernstige bezwaren tegen het feit dat de politie in overleg met de bonden wil invoeren dat politieagenten zelf mogen bepalen welke drie religieuze vrije dagen ze willen opnemen.

Tijdens het 90-jarig jubileum van de SGP in 2008 besloot het partijbestuur de gedragslijn naar buiten te brengen dat partijprominenten niet langer zouden verklaren voorstander te zijn van de invoering van een theocratie. Let wel! Men besloot dus niet langer openlijk uit te dragen voorstander van omvorming van de democratische rechtstaat in een fundamentalistische theocratie te zijn, níet dat men niet langer naar die invoering streeft! Liever zou men voorstaan spreken van “het nastreven van Bijbels genormeerde politiek” omdat nastreven van een theocratie naar de mening van de SGP gauw misverstanden zou kunnen oproepen. Goh! Waarom zou dát nu zijn? 

Toenmalig voorzitter Van der Vlies stelde de SGP-achterban gerust dat die nieuwe gedragslijn uiteraard geen ideologische koerswijziging behelsde, maar op het opnieuw verwoorden van hetzelfde gedachtegoed. En wat de naoorlogse SGP al tegen het been van PVV en FvD oprijdend – want de SGP heeft nog steeds geen enkel probleem met illiberale, openlijk racistische en discriminatoire partijen – verkondigt is dan ook inderdaad hetzelfde bekrompen, intolerante en illiberale gedachtegoed dat ze voor de Tweede wereldoorlog uitdroeg, maar nu in een nieuw jasje. Men heeft slechts Kerstens rabiate antisemitisme – voor de bühne tenminste – vervangen door een even rabiate islamofobie omdat moslims, althans volgens de SGP, net als de Joden “namelijk bij machte zijn om de samenleving te beheersen, tot benauwing van geheel de overige bevolking”.

Van der Vlies had dan ook gelijk dat het bij de ‘nieuwe’ gedragslijn om oude wijn in nieuwe zakken gaat, want Kersten mag dan gelukkig allang dood en begraven zijn, de (religieuze) haatzaaierij en intolerantie van de SGP is nog altijd springlevend en zijn opvolgers zijn niet minder abject of gevaarlijk dan hij was. 

Hypocriet en strafbaar partijprogramma

Onze koers is helder! Daar mag Nederland ons op aanspreken,” beweert de SGP in haar verkiezingsprogramma voor 2025 en ondergetekende neemt die handschoen dan ook met alle soorten van genoegen op. Want het feit dat het partijprogramma van de SGP nagenoeg uitsluitend is gestoeld op het bevindelijk gereformeerd gedachtegoed rechtvaardigt vanzelfsprekend niet het even onophoudelijke als strafbare aanzetten tot haat en discriminatie van die partij. Dat de SGP beweert te staan voor de bescherming van fundamentele vrijheden geeft, gegeven haar programma en gedragingen en uitlatingen in het verleden, en nu een wel bijzonder onaangename smaak in de mond. Want de SGP doet niet anders dan proberen om fundamentele vrijheden uit te hollen, vooral de meest cruciale vrijheden zoals het gelijkheidsbeginsel, de vrijheid van religie, het medisch zelfbeschikkingsrecht en de gang naar de rechter om er een paar te noemen. 

Zo staat het SGP-partijprogramma steevast bol van strafbare discriminatie. Dat de SGP geen enkel bezwaar heeft tegen discriminatie is genoegzaam bewezen. Los van het feit dat volgens de SGP Joden, moslims en katholieken niet het recht op vrije belijdenis van hun religie dient toe te komen en vrouwen niet gelijkwaardig zijn aan mannen, zorgt de hypocriete dubbele standaard van de SGP ervoor dat ze zichzelf voortdurend tegenspreekt. Zo stelt de SPG in haar partijprogramma tegelijkertijd dat de overheid zich neutraal moet opstellen en geen normen dient op te dringen zoals diversiteit en inclusie, terwijl ze de ‘islamisering’ als bedreiging beschouwt omdat die niet open staat voor diversiteit en inclusie – iets waar de SGP zelf overigens nog nooit voor heeft gestaan. Daarom moeten zogenaamde woke normen – want net als andere illiberale demagogische partijen gebruikt ook de SGP graag lege termen om aan te zetten tot vijanddenken – door de overheid worden tegengegaan, terwijl de door de SGP voorgestane ‘christelijke’ normen door deze dienen te worden bevorderd. Dan mag de SGP mij even uitleggen hoe die gedachte precies neutraal is, want het christelijk geloof – en zekere de extreem-fundamentalistische interpretatie van de SGP daarvan is uiteraard allesbehalve neutraal. Bovendien is de gedachte dat de overheid zich anders dient op te stellen tegenover aversie tegen diversiteit en inclusie van moslims dan tegenover die van christenen behalve hypocriet uiteraard flagrant discriminatoir nu er geen relevante grondslag voor dat te maken onderscheid zelfs ook maar is opgevoerd, laat staan aangetoond.

Zo is de stelling dat de christelijke cultuur bepalend is voor onder meer de visie op de kern van de democratische rechtsstaat volslagen onzin. Rechtsstatelijkheid en christendom hebben niets met elkaar te maken. Sterker nog, het christendom heeft historisch gezien uitsluitend steevast in de weg gestaan aan de ontwikkeling van rechtsstatelijke vrijheden, zoals de vrijheid van religie, gelijkheid van mannen en vrouwen, tolerantie voor homoseksuelen en het recht om te kiezen voor abortus of euthanasie, terwijl strikte naleving van christelijke dogma’s – laat staan de door de SGP voorgestane wettelijke afdwinging daarvan – volgens vaste (inter)nationale rechtspraak en steevast regelrecht indruist tegen de fundamentele vrijheden van de democratische rechtstaat. De vrijheid van religie bijvoorbeeld, herbergt naast de vrijheid om te geloven wat men wil, ook de vrijheid om überhaupt niet te geloven. De gedachte dat sommigen superieur zijn aan anderen vanwege het belijden van een religie is dan ook onmiskenbaar antirechtsstatelijk en discriminatoir. Juist doordat er een recht is om moverende redenen te mogen kiezen óf en zo ja welk geloof men wil aanhangen, of men zich wil laten aborteren, of men zich wil laten euthanaseren, is de overheid neutraal. Zodra de overheid die vrijheid vanuit ongeacht welke religieuze achtergrond dan ook beperkt, is die dat per definitie niet langer. Als bevindelijk gereformeerden zich niet willen laten aborteren of euthanaseren moeten ze dat zelf vooral niet doen. Met de keuze van anderen om dat wel te doen, echter, hebben zij noch de overheid  ook maar iets te maken. Want keuzevrijheid is een traditionele Nederlandse norm. De vrijheid van religie gaat bovendien ook voor bevindelijk gereformeerden niet zo ver dat zij op grond van hun religieuze dogma’s elke diversiteit en inclusie mogen uitsluiten of niet vallen onder dezelfde normen als anderen. Daarom werd de SGP gedwongen om vrouwen het passief kiesrecht voor hun partij te verlenen.

Dat de SGP een broertje dood heeft aan bescherming van fundamentele vrijheden blijkt ook uit het feit dat dat zij, net zoals de even illiberale PVV en FvD, uit diverse mensenrechtenverdragen wil stappen en het feit dat zij voorstander is van het afschaffen van het recht van burgers om al dan niet collectief via de rechter aantasting van die vrijheden aan te vechten. Ook de visie van de SGP op de gezondheidszorg en het zelfbeschikkingsrecht is – hoe kan het ook anders – discriminatoir. Zo beweert de SGP dat “Voor alle medische handelingen geldt dat wij zeer hechten aan bescherming van de lichamelijke integriteit en de vrijheid van het geweten.” Behalve aan die medische handelingen waar de SGP tegen is, zoals abortus en euthanasie, want die moeten worden tegengewerkt, belemmerd en bij voorkeur verboden. Ook op het gebied van het familieleven discrimineert de SGP er vrolijk op los. Zo propageert zij: “De overheid dient niet-natuurlijke gezinssituaties te zien als zo beperkt mogelijke uitzondering, niet als ideaal” en “Het is niet goed om bewust een situatie te creëren waarin een vader of moeder ontbreekt. Adoptie in andere situaties dan die waar sprake is van een pleeg-/adoptievader én -moeder, is dan ook onwenselijk.” Niet-natuurlijke gezinssituaties zijn uiteraard in de eerste plaats gezinnen bestaande uit echtelieden van hetzelfde geslacht met kinderen. Nog even afgezien van het feit dat geen politieke partij ooit het aangaan van homoseksuele relaties als ideaal heeft bepleit, is er uiteraard geen reden om de overheid te bewegen die of enige andere relatie op welke wijze dan ook te kwalificeren. Maar de SGP vindt het niet alleen aanvaardbaar om te bepleiten dat “niet-natuurlijke gezinnen” niet alleen zoveel mogelijk moeten worden aangemerkt als uitzondering, maar ook actief moeten worden tegengegaan door adoptie binnen die gezinnen ‘onwenselijk’ te verklaren. De SGP legt hiermee een onwelriekende ‘christelijke’ hoop feces op zowel het gelijkheidsbeginsel als het recht op family life in de zin van art 8. EVRM.

Ten aanzien van het (bijzonder) onderwijs gedraagt de SGP zich niet minder discriminatoir. Zo begint de SGP met de op zichzelf correcte visie dat de overheid zowel het recht van ouders moet eerbiedigen om een school te kiezen die past bij hun overtuiging, als het recht van scholen om voluit uitwerking te geven aan die overtuiging, bijvoorbeeld in het curriculum. Het onderwijsaanbod moet recht doen aan deze uitgangspunten en de vrijheid van onderwijs is goed voor heel de samenleving. Wat de SGP echter bedoelt is dat christelijk bijzonder onderwijs moet worden gesteund, bevorderd en moet worden vrijgelaten om te doen wat ze wil, terwijl islamitisch onderwijs moet worden beperkt en onder streng toezicht dient te staan. De SGP zou de SGP tot slot niet zijn, als ze haar bekrompen discriminatoire visie niet ook zou toepassen op het migratievraagstuk. Zo stelt zij dat “in het bijzonder christelijke asielzoekers die vrezen voor hun leven opgevangen dienen te worden.” Ik breng in dat kader even de visie van de antisemitische Kersten op de opvang van Joden die vluchtten voor het naziregime in herinnering om die benadrukking even te laten bezinken. “In het bijzonder christelijke asielzoekers moeten worden opgevangen…

Tussen neus en lippen door propageert de SGP ook nog even de ‘christelijke’ versie van de omvolkingstheorie, die ook door Omtzigt werd bepleit in zijn abjecte Schoo-lezing. Er moet minder migratie komen en meer nadruk worden gelegd op de geboorte van (lelieblanke en christelijke) kinderen. Waar Bosma en Baudet beweerden dat Nederland te vol was voor Afrikaanse migranten maar uiteraard wel ruimte was voor de realisatie van een ‘terugkeerrecht’ voor de 300.000 blanke Afrikaners, roept de SGP dat Nederland vol is, migratie zowel mogelijk dient te worden beperkt en buiten Nederland in de regio plaats dient te vinden, maar christelijke asielzoekers welkom zijn. Volgens mij ruik ik daarbij opnieuw die ‘christelijke’ feces op het gelijkheidsbeginsel. Als het niet zo diepdroevig zou zijn, zou men kunnen lachen om de stupiditeit van én duimdikke hypocrisie én de dubbele standaard bij gedachten als: “Asielzoekers die gevluchte christenen in opvangcentra intimideren en aanvallen, verliezen het recht op asiel en worden zo snel mogelijk uitgezet.” Want gevluchte moslims of niet-christenen intimideren is geen probleem? Even dom is de gedachte dat: “Het luid ten gehore brengen van islamitische gebedsoproepen in asielzoekerscentra wordt verboden omdat dit voor andere, vaak getraumatiseerde bewoners uiterst pijnlijk kan zijn”, maar “Evangelieverkondiging en evangelisatieactiviteiten vanuit kerken en christelijke organisaties onder vluchtelingen moet ongehinderd plaats kunnen vinden.” Gegeven het antisemitische verleden van de SGP, waar ze nooit afstand van heeft genomen, mag haar stelling dat ze tegen Jodenhaat is al met een korreltje zout – ongeveer ter grootte van de Rots van Gibraltar – worden genomen, maar met goede ouderwetse islamo- en xenofobie anderszins heeft de SGP hoe dan ook evident geen enkel probleem. Een leuke uitsmijter met betrekking tot de hypocrisie van de SGP is de stelling in het partijprogramma voor 2025 dat: “Inburgering dient in ieder geval te leiden tot een basale beheersing van de Nederlandse taal, maar ook tot kennis van historische gebeurtenissen, nationale symbolen (zoals ons volkslied en koningshuis), ons cultureel erfgoed en de manier waarop wij in een rechtsstaat samenleven. Het betekent geen omarming van progressief-seculiere waarden, zoals abortus of homohuwelijk.” Oftewel, integreer vooral in de Nederlandse normen, maar niet in de vrijheden waar de SGP tegen is.

Dat de visie van de SGP op talloze punten onmiskenbaar flagrant strijdig is met de Grondwet, internationale verdragen en de openbare orde beseft niemand beter dan de SGP zelf. Daarom wil ze ook – net zoals de PVV en FvD, voor wie hetzelfde geldt, uit internationale verdragen stappen, toepassing van het discriminatieverbod zoveel mogelijk beperken en is zij fel tegen het partijverbod, tenzij het gaat om anderen dan haarzelf of haar politieke geestverwanten. Want, gegeven de overdaad aan structurele en doelgerichte aanzet tot discriminatie tegen homoseksuelen, moslims en andere niet-protestants christenen in het partijprogramma en de publieke uitlatingen van SGP’ers anderszins, om nog te zwijgen over het streven naar invoering van de christelijke sharia, welk gedachtegoed volgens vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens onverenigbaar is met de democratische rechtstaat, behoeft het geen betoog dat de SGP net zoals CP’86 dient te worden aangemerkt als criminele organisatie in de zin van art. 137 jo. 140 Sr, op grond waarvan deze net als de partij van Hans Janmaat op grond van art. 2:20 BW dient te worden verboden en ontbonden. Tot de heugelijke dag waarop dat gebeurt, roept ondergetekende op om in ieder geval geen stem uit te brengen op religieuze fanatici, ook niet als die christelijk zijn. 

Stem dus niet op de staatsgevaarlijke SGP!